Symbolen in het etiket
Drogen
q
Normale / vrij hoge temperatuur
r
Lage temperatuur:
Kies Temperatuur laag
(voor teer wasgoed)
s
Niet geschikt voor de droger
Strijken
I
Zeer heet
H
Heet
G
Niet erg heet
J
Niet strijken
Tips voor het drogen van textiel
Verdere tips
– Benut voor ieder droogprogramma
de maximale beladingscapaciteit van
de trommel. Zorg er dus voor dat u
de trommel niet te licht, maar ook
niet te zwaar belaadt.
Zie hiervoor het hoofdstuk: "Program-
ma-overzicht".
Een te zware belading is slecht voor
het wasgoed, heeft een negatief ef-
fect op het droogresultaat en werkt
kreukvorming in de hand.
– Droog geen textiel dat nog druipnat,
is!
Centrifugeer het wasgoed na het
wassen minstens nog 30 seconden.
– Droog een gemengde belading van
katoenen en kreukherstellend textiel
in het programma Automatic.
– Doe jasjes open voordat u ze gaat
drogen.
Zo worden de jasjes gelijkmatig ge-
droogd.
– Wol en wolmengweefsels hebben de
neiging te vervilten en te krimpen.
Droog deze soorten textiel alleen in
het speciale programma Wol.
– Droog zuiver linnen alleen in de auto-
maat als dat volgens het etiket ge-
oorloofd is. Het kan nl. ruw worden.
15