Kabels aansluiten op de behuizing
Ä
Ä
Setup- en installatiehandleiding
VOORZICHTIG: Sluit nooit een extern apparaat aan op de link-connectoren
(RJ-45) van de behuizing, tenzij het apparaat in de QuickSpecs wordt genoemd als
een compatibel apparaat. Wanneer u een niet-ondersteund extern apparaat op
een link-connector (RJ-45) van de behuizing aansluit, kan dit schade aan het
externe apparaat veroorzaken.
U sluit als volgt kabels aan op een ProLiant BL e-Class blade-behuizing
die al in een rack is geïnstalleerd:
1. Als u de Integrated Administrator lokaal wilt benaderen en
configureren, sluit u met een nulmodemkabel (meegeleverd met
de behuizing) een clientapparaat aan op de consoleconnector van
de Integrated Administrator. Zorg ervoor dat op het clientapparaat
software voor emulatie van een VT-100 terminal wordt uitgevoerd.
Als u de Integrated Administrator via het netwerk wilt benaderen
en configureren, sluit u de Integrated Administrator via de
beheerconnector aan op het beheernetwerk.
2. Sluit de netwerkconnectoren van de blade-pc aan op uw netwerk
❏
Zorg ervoor dat ten minste één van de uplink-connectoren
van de interconnect-switch is aangesloten. Elke
netwerkadapter van een blade-pc kan worden aangesloten op
elk van de uplink-connectoren. Aangezien normaal
gesproken alleen netwerkadapter 1 van elke blade-pc
compatibel is met PXE, wordt echter aangeraden poort 25 of
poort 26 van switch A te gebruiken voor PXE-functies.
❏
Zorg er bij het RJ-45-patch-paneel voor dat er kabels zijn
aangesloten voor elke blade-pc die u in de behuizing wilt
installeren. Normaal gesproken is alleen de RJ-45-connector
van de eerste netwerkadapter van een blade-pc compatibel
met PXE.
3. Sluit netsnoeren aan op alle hot-pluggable voedingseenheden.
VOORZICHTIG: De behuizing wordt ingeschakeld zodra er een netsnoer
is aangesloten op een voedingsbron en een voedingseenheid.
www.hp.com
Installatie en bekabeling van de HP CCI-oplossing
4–15