TENNANT A85
5.
VEEGPROCES
Neem te allen tijde de in paragraaf 2.2, 2.4 en 2.7 beschreven
veiligheidsvoorschriften en maatregelen in acht.
De veegmachines worden hoofdzakelijk gebruikt voor het reinigen van de openbare weg. Het
soort vuil dat wordt geveegd bestaat vooral uit afvalresten, zand, grind en bladeren. De
stofvorming die tijdens het vegen ontstaat, wordt tegengegaan door het vuil continu te
sproeien met water.
Het veegresultaat wordt in grote mate bepaald door de in- en afstellingen van de machine. De
afstelling van de borstels is afhankelijk van verschillende factoren (zie ook paragraaf 9.2.2 en
9.2.3). Bij de keuze van de rijsnelheid en de borstelsnelheid dient rekening te worden
gehouden met de omstandigheden.
Met behulp van de joystick besturing van de veegunit en de grote wieluitslag heeft de machine
een grote wendbaarheid tijdens het veegproces. Het manoeuvreren tijdens het vegen dient
altijd te worden aangepast aan de (verkeers)omstandigheden.
Door ervaring zal de bediener na verloop van tijd de omstandigheden goed kunnen inschatten
en de instellingen en veegtechnieken op een juiste manier daaraan kunnen aanpassen.
5.1. Veegomstandigheden
De machinefuncties moeten naar de (omgevings)omstandigheden worden ingesteld. Ook
tijdens het vegen kunnen de instellingen worden gewijzigd, met dien verstande dat de machine
en het veegproces beheersbaar blijven en dat de aandacht niet van het verkeer wordt
weggeleid.
Het verstellen van de veegunit en/of 3e-borstel moet voorzichtig gebeuren.
Er mogen geen obstakels of personen in de gevarenzone aanwezig zijn.
Rijsnelheid
Tijdens het vegen moet de rijsnelheid aangepast worden aan de omstandigheden. Een snelheid
van maximaal 7 km/u wordt geadviseerd. De machine is tijdens het vegen afgesteld op een
maximale snelheid van ±12 km/u vooruit en ±8 km/u achteruit bij een motortoerental van
1300 omwentelingen per minuut.
In de veegstand wordt het motortoerental ingesteld met de toerenregelaar "motortoerental /
ventilator" bovenin het dashboard (afb. 7). Het rijpedaal beïnvloed dus uitsluitend de
rijsnelheid.
Met het aparte achteruitrijdpedaal (optioneel) links naast de stuurkolom (afb. 2, nr. 3), kan
alleen tijdens het vegen naar achteren worden gereden. Dit pedaal werkt onafhankelijk van de
rijrichting selektor. Zolang het pedaal is ingedrukt, wordt achteruit gereden.
Het abrupt achteruitrijden bij de gebruikelijke veegsnelheid kan gevaar
opleveren voor achteropkomend verkeer.
Nederlands
- 56 -
1064349 rev 01