Gebruik van de snellader
Laden met de snellader:
Let op: Als u de ingebouwde lader (zie
op pagina
5.4) aansluit voordat u de snellader aansluit, zal deze
beginnen te laden zonder de sleutelcyclus ON en OFF (in stap 1
en nummer 7).
1. Controleer op het contactslot in de ON-positie staat.
2. Controleer op de snellader losgekoppeld en spanningsloos is.
3. Zoek de connector van de accessoirelader (A) op en
ver wijder de beschermkap.
4. Sluit de snellader aan op de connector van het accupakket
(A).
"Het accupakket laden",
5. Sluit de AC -laadkabel aan op een AC -stopcontact. Sluit de
lader altijd aan op een geaard stopcontact. Wanneer u een
verlengsnoer gebruikt, vermijd dan een overmatige
spanningsval door een 3x4 mm² kabel te gebruiken dat niet
langer is dan 25 ft (7,6 m). De lader kan worden gebruikt op
120 V AC of 240 V AC. De spanning verandert niets aan de
tijd die de motorfiets nodig heeft om op te laden.
6. Sluit de AC-laadkabel aan op de AC -laadkabelaansluiting van
de externe accessoirelader. Zie
accessoirelader)", op pagina
7. De groene laad led op het dashboard begint gestaag te
knipperen om de laadstroom aan te geven. Als het contactslot
in de ON-positie is gezet, zet deze dan in de OFF-positie.
8. Wanneer de groene laad led continu brandt of de laadstatus
100% aangeeft, is het accusysteem volledig opgeladen en
moet u de lader loskoppelen. Wanneer het accupakket
volledig is opgeladen, moet u de lader(s) loskoppelen en de
beschermkap weer aanbrengen om het binnendringen van
water te verminderen, wat de waarschuwingsindicatoren op
het dashboard kan activeren.
Accupakket en laden
"Snelladen (ingebouwde
5.6.
5.7