BT510
Gebruiksaanwijzing
Batterijmeetprobes
Verbind meetprobes als volgt met de batterijpool:
1. Raak met de binnenpen van de meetprobe het oppervlak van het meetobject
aan.
2. Druk het meetsnoer naar voren om de binnenpen naar achteren te drukken tot
zowel de binnenpen als de buitenpen volledig contact maken met het oppervlak
van het meetobject. Dit garandeert een goede 4-draads verbinding met de
batterijklem.
Er worden alleen stabiele en juiste uitlezingen weergegeven
wanneer zowel de binnenpen als de buitenpen van de meetprobe
volledig contact maken met de batterijpolen. Voor een
nauwkeurigere uitlezing van de interne weerstand van de batterij,
dienen de meetprobes niet te worden verbonden met schroeven. Zie
afbeelding 3-2.
Controleer op een onderbroken zekering voordat u een m
uitvoert. Doe dit door de buitenpennen van beide probes tegen
elkaar te houden. Als de m
en vervolgens weer in OL, is de zekering in orde. Als de m
uitlezing OL blijft, is de zekering onderbroken en moet de zekering
worden vervangen.
In deze functie moet de spanning tussen de plus- en minpolen van
een batterij < 60 V zijn. Bij een spanning van >60 V wordt de
zekering onderbroken.
3-8
Opmerking
Ω
-uitlezing van OL in streepjes verandert
Kleine opening
Cirkel
Afbeelding 3-2. Meetprobe met batterij verbinden
Ω
Cilinderschroef
Cilinderklem
-meting
Ω
-
Blokje
Strip
hvn008.eps