5.3.4
Verbinding tussen meerdere tanken
De verbinding van twee of meerdere
tanks
gebeurt
ter
montage-vlakken
dichtingen van GRAF en rioleringsbuizen
(op de werf te plaatsen). De openingen
mogen slechts met speciale klokboren
van Graf in de overeenkomstige maat
geboord
worden. Er
gehouden worden dat de afstand tussen
de tanks minstens 600 mm bedraagt. De buizen moeten minstens 200 mm in de tank steken.
5.4
Installeren en vullen
De tanks moeten stootvrij en met geschikt
materiaal in de put ingebracht worden.
De ruimte tussen de put en de tank moet
minimum 50 cm zijn.
Om vervorming van de tank te voorkomen,
de
vul 1/3
van de tank met water alvorens
de tank rondom geleidelijk aan te vullen in
opeenvolgende
lagen
grind,8/16. Uiteindelijk na het goed vullen
van alle holtes, moet elke laag manueel
aangestampt worden. Totdat de tank vol-
ledig bedekt is.
Opgelet: In geen geval mogen er mecha-
nische dichtingmachines gebruikt worden.
Het omhulsel moet minstens 500mm
breed zijn.
5.5
Aansluitingen maken
De toevoer- en overloopleidingen moeten
aangelegd worden met een helling van
minstens 1% in de vloeirichting (mogelijk
later toe te voegen posities moeten daarbij
gerespecteerd worden). Als de tankoverloop
op een open gracht aangesloten wordt, moet
deze
met
een
pompinstallatie
terugslagklep van terugslag behoed worden.
Zuig-, druk-, en stuurleidingen dienen in een
wachtbuis geplaatst te worden, dewelke met
een helling naar de tank, zonder afbuigingen,
en het liefst rechtlijnig moet aangelegd
worden. Noodzakelijke bochten moeten met
hulpstukken van 30° uitgebouwd worden.
Belangrijk: de wachtbuis is aan te sluiten op
een opening boven de maximale waterstand.
5. Installatie en montage
hoogte
van
de
dmv
speciale
moet rekening
van
30
cm
en/of
Afvoer
8