5.1
Montage Tank
Plaats eerst de draaiende profieldichting d in de gleuf
van de onderste helft c. De dichting moet met een
weinige van de meegeleverde zachte zeep ingewreven
worden.
Plaats aansluitend de centreerpennen e draaiend in de
daarvoor voorziene uitsparingen.
Nu wordt de bovenste helft f f f f op de onderste helft
c c c c geplaatst en de snelkoppeling g g g g gemonteerd.
Daarbij wordt in een eerste stap elke 2
voorgeplaatst en met een hamer en een houten blok
bevestigd. De snelkoppelingen worden alsdusdanig
op hun eindpositie vastgeklikt. Aansluitend worden
de resterende snelkoppelingen gemonteerd.
Opgelet: Bij het opzetten van de bovenste helft is
het verplicht om ermee rekening te houden dat de
dichting niet uit de gleuf glijdt.
5.2
Bouwgrond
Bij de installatie moeten de volgende punten in elk geval duidelijk gemaakt worden:
-
De bouwtechnische grondgeschiktheid volgens plaatselijke normen
-
Maximaal optredende grondwaterstanden respectievelijk de veiligheid van de ondergrond
-
Optredende belastingen, vb. verkeersbelasting
Voor de bestemming van de bodemfysische omstandigheden moet een bodemrapport bij de plaatse-
lijke Dienst Openbare Werken aangevraagd worden.
5. Installatie en montage
de
koppeling
6