De inktstatus controleren met de inktlampjes
1. Controleer of het apparaat aan staat.
2. Sluit de scaneenheid / klep.
Vervangingsprocedure
3. Controleer het inktlampje.
Sluit de scaneenheid / klep nadat u de status van het inktlampje hebt gecontroleerd.
Vervangingsprocedure
• Het inktlampje brandt.
De inkttank is correct geplaatst.
• Het inktlampje knippert.
Langzaam knipperen (ongeveer om de 3 seconden)
De inkt is bijna op. Bereid een nieuwe inkttank voor.
Het kan zijn dat de afdrukkwaliteit niet voldoende is als u de printer blijft gebruiken terwijl de inkt
bijna op is.
Snel knipperen (ongeveer om de 1 seconde)
- De inkttank is in de verkeerde positie geplaatst.
Of
- De inkt is op.
Plaats de inkttank op de juiste manier, zoals wordt aangegeven op het label van de
printkophouder. Als de positie juist is, maar het lampje knippert, is er een fout opgetreden en kan
de printer niet afdrukken. Lees het foutbericht op het aanraakscherm.
Er treedt een fout op
Verlichting wordt elke 3 seconden (A) herhaald
Verlichting gedurende 1 seconde (B) herhaald
86