• Door de vergrendeling (11) los te laten wordt het zaagblad automatisch
vastgehouden.
• Controleer door aan het zaagblad te trekken dat die goed vergrendeld is.
In- / uitschakelen
Door de schakelaar (3) omhoog te zetten wordt de decoupeerzaag ingeschakeld.
Door tegelijkertijd op de arreteerknop (4) te drukken kan de bedrijfsschakelaar
vastgezet worden.
Door opnieuw aan de bedrijfsschakelaar (3) te trekken wordt de vergrendeling
weer losgemaakt.
• Eerst machine inschakelen en pas dan op het werkstuk zetten.
• Door geen overmatige druk uit te oefenen vermijdt u verhoogde slijtage van het
inzetgereedschap en de motor.
• Schakel de machine niet uit zolang die zich op het werkstuk bevindt. Eerst de
machine optillen en dan uitschakelen.
Inschakelen van de laserstraal
• Zodra de decoupeerzaag op de netstroom is aangesloten, kan de laserstraal
met schakelaar (1) in- of uitgeschakeld worden.
• De laserinrichting wordt met spanning gevoed via de netkabel; er zijn geen
batterijen of accu's voor nodig.
• De laserinrichting projecteert een lichtstraal in de richting van de snijlijn van het
zaagblad op het werkstuk. Dit maakt het zagen langs een tevoren
aangebrachte markering aanzienlijk gemakkelijker.
Toerentalregeling
De decoupeerzaag is voorzien van een toerentalregeling. Door knop (2) te
draaien, kan het slagtal traploos gewijzigd worden:
Stand 1-2
Stand 3-4
Stand 5-6
Het optimale toerental hangt af van materiaal en zaagblad en kan worden bepaald
door praktisch uitproberen.
= laag toerental
= gemiddeld toerental
= hoog toerental