Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Veiligheidsvoorzieningen; Montage Coax 200; Hydraulische Aansluiting - Consolar COAX 200 Montage- En Gebruikshandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

TDMA COAX 200/390
Dan met een 30 steeksleutel de (lege) boiler waterpas
positioneren:
!
200 : 0,9 N/mm²
390 : 1,4 N/mm²
Afstand voet-grond
Oppervlaktedruk
De gemiddelde afstand tussen de onderkant van de voeten
en de grond moet gerespecteerd worden, zodat de isolatie
gemonteerd kan worden!
Naargelang de ondergrond, moet gecontroleerd worden
of de plaatselijke druk van de voeten door een vergroting
van het draagvlak verkleind moet worden.

8.4 Veiligheidsvoorzieningen

In het koudwatercircuit moeten de veiligheidsvoorzienin-
gen gemonteerd worden volgens DIN 4753 D.1 Hfdst.
6.3.1.
Benaming van de onderdelen
1
Afsluitklep
2
Reduceerventiel (indien netdruk > 8 bar en geen re-
duceerventiel aan huisaansluiting)
3
Testventiel
4
Terugslagklep
5
Manometeraansluiting met manometer
6
Afsluitklep
7
Veiligheidsklep
8
Aflooptrechter
9
Drainklep
10 Ontluchter
11 Expansievat sanitair
12 Thermostatische mengkraan
200: 40 mm
390: 50 mm
COAX 200
COAX 390
40
50
0,9
1,4
Reduceerventiel (2)
De toegelaten werkingsdruk van de zonneboiler moet
vastgesteld worden volgens de DIN 3320-normen. Indien
de druk van de koudwaterleiding naar de zonneboiler ho-
ger ligt dan 8 bar, moet de koudwaterdruk door het in-
bouwen van een volgens de DVGWArbeitsblatt W 375
gecontroleerd en erkend reduceerventiel op maximum 8
bar teruggebracht worden. Indien mengkranen gebruikt
worden, moet er een centraal reduceerventiel voorzien
worden.
Terugslagklep (4)
De eisen voor de uitrusting met een terugslagklep en diens
kwaliteit (erkenning) worden in DIN 1988 en DVGW-
Arbeitblatt W 376 beschreven.
Veiligheidsventiel (7)
Het veiligheidsventiel moet goed toegankelijk zijn, zodat
het tijdens de werking ontlucht kan worden. Aan het vei-
ligheidsventiel of aan diens afblaasleiding moet een bord
met volgend opschrift aangebracht worden:
"Tijdens de opwarming kan uit veiligheidsredenen water uit
de afblaasleiding komen. Niet sluiten".
De montage moet zo gebeuren dat bij het afblazen geen
personen door warm water of damp in gevaar gebracht
kunnen worden.
Drainklep (9)
Installaties voor opwarming van water moeten voorzien
zijn van een apparaat (aan de koudwateraansluiting), dat
een zo volledig mogelijke lediging mogelijk maakt zonder
demontage.
Thermostatische mengkraan (12)
Om verbranding bij hoge boilertemperaturen te vermijden,
moet na de boileruitgang een mengkraan aangebracht
worden.
Fijnfilter
In geval van slechte waterkwaliteit of oude leidingen moet
een fijnfilter voor de boileringang geplaatst worden (zie
hierboven, Waterkwaliteit, p. 3).
Bescherming tegen kalk
Bij sterk kalkhoudend water (ong. vanaf 15° DH) is het
aanbevolen een anti-kalkapparaat in te bouwen.

9 Montage COAX 200

9.1 Hydraulische aansluiting

De aansluiting gebeurt volgens het op p. 4 beschreven
aansluitingsschema.
Bij de aansluiting moeten de voorschriften van de plaatse-
lijke watervoorzieningsmaatschappij en de overeenkomsti-
ge DIN of EN-normen in acht genomen worden. De aan-
sluitingen moeten drukvast uitgevoerd worden. Alle circuits
8

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Coax 390

Inhoudsopgave