Als het systeem NIET goed werkt en geen van de bovenstaande
storingen in aanmerking komt, volg dan de onderstaande
procedures.
Storing
Als het systeem
▪ Controleer
helemaal NIET werkt.
stroomonderbreking is. Wacht tot de
stroom is hersteld. Als de stroom tijdens
de werking uitvalt, zal het systeem
automatisch herstarten direct nadat de
stroom is hersteld.
▪ Controleer of er geen zekering is
doorgebrand of een onderbreker in
werking is gesteld. Vervang indien nodig
de zekering of stel de onderbreker terug.
▪ Controleer
gebruikersinterface.
Het systeem stopt
▪ Controleer of de luchtinlaat of -uitlaat van
plots.
de buitenunit of de binnenunit NIET
geblokkeerd
obstakels en zorg ervoor dat de lucht vrij
kan circuleren.
▪ De airconditioner kan na plotse grote
spanningsschommelingen
stilgelegd
beschermen. Na een 3-tal minuten wordt
de werking automatisch hervat.
Het systeem werkt,
▪ Controleer
maar koelt of verwarmt
luchtstroomsnelheid.
onvoldoende.
"4.3.2 Luchtstroomsnelheid" op
▪ Controleer de temperatuurinstelling. Zie
"4.3.1 Het systeem starten/stoppen en
de temperatuur instellen" op
▪ Controleer
uitblaasrichting.
"4.3.3 Uitblaasrichting" op
▪ Controleer of de luchtinlaat of -uitlaat van
de buitenunit of de binnenunit NIET
geblokkeerd
obstakels en zorg ervoor dat de lucht vrij
kan circuleren.
Het systeem werkt,
▪ De
maar koelt of verwarmt
opgewarmd voor de verwarmingsstand.
onvoldoende (er wordt
Wacht ongeveer 1 tot 4 minuten.
GEEN lucht uit de unit
▪ De unit is mogelijk aan het ontdooien.
geblazen).
Het systeem werkt,
▪ Controleer of de luchtfilters verstopt zijn.
maar koelt of verwarmt
Reinig de luchtfilters. Zie
onvoldoende (er wordt
en service" op
lucht uit de unit
▪ Controleer of er geen deuren of ramen
geblazen).
openstaan. Sluit alle deuren en ramen
om
binnenkomt.
▪ Controleer
ingeschakeld.
functie" op
▪ Controleer of er direct onder of naast de
binnenunit meubels staan. Verplaats de
meubels.
Tijdens de werking kan
De airconditioner kan slecht werken door
iets abnormaals
bliksem of radiogolven. Draai de
gebeuren.
onderbreker op OFF en weer op ON.
ATXP20~35L2V1B
R32 Split-reeks
3P511999-2 – 2017.11
Maatregel
of
er
geen
de
batterijen
van
is.
Verwijder
eventuele
worden
om
het
systeem
de
instelling
van
pagina 5.
pagina 5.
de
instelling
van
pagina 6.
is.
Verwijder
eventuele
airconditioner
wordt
mogelijk
"6 Onderhoud
pagina 8.
te
voorkomen
dat
er
wind
of
de
Econo-functie
Zie
"4.3.6
Econo-
pagina 7.
7 Opsporen en verhelpen van storingen
Storing
De unit ontvangt
GEEN signalen van de
gebruikersinterface.
Er staat niets op het
scherm van de
gebruikersinterface.
Er staat een foutcode
op de
gebruikersinterface.
de
Andere elektrische
apparaten beginnen te
werken.
Neem contact op met uw installateur als u na controle van alle
bovenstaande punten het probleem niet zelf kunt oplossen. Geef
hem de symptomen door, de volledige modelnaam van de unit (met
indien mogelijk ook het fabricagenummer) en de installatiedatum
te
(mogelijk vermeld op de garantiekaart).
7.1
Symptomen die geen storingen
de
van het systeem zijn
Zie
De volgende symptomen zijn GEEN storingen van het systeem:
7.1.1
Symptoom: U hoort een geluid zoals
stromend water
de
Zie
▪ Dit geluid wordt veroorzaakt door het stromend koelmiddel in de
unit.
▪ Dit geluid kan worden geproduceerd wanneer bij het koelen of
drogen water wegstroomt van de unit.
7.1.2
Symptoom: U hoort een blaasgeluid
Dit geluid wordt geproduceerd wanneer de koelmiddelstroom van
richting verandert (bijv. bij het omschakelen van koelen naar
verwarmen).
7.1.3
Symptoom: U hoort een tikgeluid
Dit geluid wordt geproduceerd wanneer de unit een beetje uitzet of
samentrekt door temperatuurveranderingen.
7.1.4
Symptoom: U hoort een fluitgeluid
Dit geluid wordt veroorzaakt door het stromend koelmiddel tijdens
het ontdooien.
is
7.1.5
Symptoom: U hoort een klikgeluid terwijl
de unit werkt of stilstaat
Dit geluid wordt veroorzaakt door de werking van de regelkleppen
van het koelmiddel of de elektrische onderdelen.
7.1.6
Symptoom: U hoort een klapgeluid
Dit geluid wordt geproduceerd wanneer een extern toestel lucht uit
de kamer haalt (bijv. een afzuigventilator, een dampkap) en de
deuren en ramen van de kamer gesloten zijn. Open de deuren of
ramen, of schakel het toestel uit.
Maatregel
▪ Controleer
de
batterijen
gebruikersinterface.
▪ Controleer
of
de
zender
blootgesteld aan rechtstreeks zonlicht.
▪ Controleer of er fluorescentielampen met
een elektronische starter in de kamer
zijn. Neem contact op met uw dealer.
▪ Vervang
de
batterijen
gebruikersinterface.
Raadpleeg uw plaatselijke verdeler. Zie
"7.2 Problemen op basis van storingscodes
oplossen" op pagina 12
voor een
gedetailleerde lijst met foutcodes.
Als de gebruikersinterface andere
apparaten doet werken, verplaats die
apparaten en neem contact op met uw
dealer.
Gebruiksaanwijzing
van
de
NIET
is
van
de
11