overbelasting optreedt bij de voedingskabel of de
adapter.
Ventilatie: de locatie waar de camera wordt
•
geïnstalleerd, moet goed geventileerd zijn.
•
Temperatuur: gebruik de camera niet indien de
opgegeven waarden voor temperatuur, vochtigheid of
voedingsbron worden overschreden. De bedrijfs-
temperatuur van de camera zonder verwarming ligt
tussen de -30 en +60°C. De vochtigheid is lager dan
90%. De buitencamera's met ingebouwde verwarming,
hebben een bedrijfstemperatuur tussen de -40°C en de
60°C (-40°F tot 140°F).
Onderhoud: probeer nooit zelf onderhoud aan de
•
camera uit te voeren. Elke poging om de deksels van dit
product te demonteren of te verwijderen, doet de garantie
vervallen en kan tevens leiden tot ernstig lichamelijk
letsel. Laat elke onderhoudsbeurt door een
gekwalificeerde monteur uitvoeren.
•
Reinigen: raak de sensormodules niet met de vingers
aan. Als reiniging noodzakelijk is, neemt u een schone
doek met daarop een beetje ethanol en veegt u de
camera voorzichtig schoon. Als de camera langere tijd
niet wordt gebruikt, moet u de lenskap terugplaatsen,
zodat de sensoren zijn beschermd tegen vuil.
Inhoud van de verpakking
Controleer de verpakking en de inhoud daarvan op zichtbare
beschadiging. Als bepaalde onderdelen beschadigd zijn of
ontbreken, moet u niet proberen de unit toch te gebruiken,
maar onmiddellijk contact opnemen met de leverancier. Stuur
de unit altijd terug in de oorspronkelijke verpakking.
Installatiegids
3