Instellingen voor draadloos netwerk
Met de instelling voor draadloos netwerk kunt u Wi‑Fi netwerken, gekoppelde Bluetooth toestellen en Bluetooth
functies beheren.
Selecteer
> Draadloze netwerken.
Bluetooth: Hiermee schakelt u Bluetooth draadloze technologie in.
Naam gekoppeld toestel: De namen van gekoppelde Bluetooth toestellen worden in het menu weergegeven. U
kunt een toestelnaam selecteren om de instellingen van Bluetooth functies voor dat toestel te wijzigen.
Zoek toestellen: Hiermee zoekt u naar nabije Bluetooth toestellen.
Toestelnaam: Hiermee kunt u een toestelnaam invoeren ter identificatie van uw toestel op andere toestellen
met draadloze Bluetooth technologie.
Wi-Fi: Hiermee schakelt u de Wi‑Fi radio in.
Opgeslagen netwerken: Hiermee kunt u opgeslagen netwerken bewerken of verwijderen.
Zoek naar netwerken: Hiermee kunt u Wi‑Fi netwerken zoeken in de omgeving
netwerk,
pagina 49).
Instellingen hulpsysteem voor de bestuurder
Selecteer
> Hulp voor de bestuurder.
Waarschuwingen voor bestuurders: Hiermee kunt u waarschuwingen voor naderende zones of
verkeerssituaties in- of uitschakelen
Snelheidswaarschuwing: Waarschuwt u wanneer u de maximumsnelheid overschrijdt.
Reduced Speed Tone: Waarschuwt u wanneer de snelheidslimiet afneemt.
Routevoorbeeld: Toont een voorbeeld van de belangrijke wegen op uw route wanneer u begint met navigeren.
Pauzeplanning: Herinnert u eraan om een pauze te nemen en toont komende diensten als u langere tijd hebt
gereden. U kunt de pauzeherinneringen en de suggesties voor naderende diensten in- of uitschakelen.
Gevarenzonealarm: Waarschuwt u wanneer u een flitser of roodlichtcamera nadert.
Aankomst plannen: Geeft aan het einde van een reis een kaart van uw bestemming weer.
Gevarenzonealarminstellingen
OPMERKING: Gevarenzonealarmen worden alleen weergegeven wanneer u eigen nuttige punten (POI's) hebt
geladen.
OPMERKING: Deze functie is niet in alle regio's beschikbaar.
Selecteer
> Hulp voor de bestuurder > Gevarenzonealarm.
Audio: Hiermee kunt u het type alarm instellen dat klinkt wanneer u een gevarenzone nadert.
Waarschuwingen: Hiermee stelt u het type gevarenzone in waarvoor een alarm klinkt.
Scherminstellingen
Selecteer
> Scherm.
Kleurmodus: Hiermee stelt u de dag- of nachtkleurmodus in. Als u de optie Auto selecteert, schakelt het toestel
automatisch over naar dag- of nachtkleuren op basis van de tijd van de dag.
Helderheid: Hiermee stelt u de helderheid van het scherm in.
Time-out voor scherm: Hiermee stelt u de periode in waarna het toestel in de slaapstand gaat wanneer u
batterijvoeding gebruikt.
Schermafdruk: Hiermee maakt u een opname van het toestelscherm. Schermafbeeldingen worden op het
toestel in de map Schermafdruk opgeslagen.
46
(Functies voor het waarschuwen van de bestuurder,
(Verbinding maken met een Wi‑Fi
pagina 7)
Instellingen