4
Zoneschema opstellen
In een gebouw kunnen ruimtes (zones) met verschillend
ingestelde warmtebehoefte individueel worden geregeld.
Afhankelijk van de ingestelde temperatuur worden de
thermische motoren van de toegewezen zone aangestuurd.
Per zoneregelaar kunnen maximaal 6
temperatuurzones worden geregeld.
Per zone kunnen maximaal 4 thermische
motoren worden aangesloten.
Indien meer dan 4 thermische motoren op een zone
aangesloten moeten worden, dan kan de zone uitgebreid
worden met de volgende zone. Dit doet men door de
thermostaat ingang van de volgende zone kort te sluiten
met behulp van een draadbrug. De kortgesloten zone
werkt gelijk met de voorgaande zone.
Voorbeeld:
Stel dat men 6 thermische motoren met zone 1 wil
verbinden, dan moet men 4 thermische motoren aansluiten
op zone 1 en de resterende 2 thermische motoren op
zone 2. De thermostaatingang van zone 2 (Ingang 10,
figuur 4 op pagina 2) moet dan voorzien worden van een
draadbrug.
Let op:
Er kunnen nu maar maximaal 5 temperatuurzones geregeld
worden.
Overzicht temperatuurzones/zoneregelaars
Temperatuurzones
maximaal
6
12
18
4.1
Voorbeeld van een zone-indeling
In bovenstaand voorbeeld is de woning verdeeld in 6
temperatuurzones. De zoneregelaar stuurt 8 thermische
motoren aan. Drie in zone 1 en telkens één per overige
zone.
Thermische
Aantal
motoren
zoneregelaars
(maximaal)
24
48
72
5
Montage
De zoneregelaar kan zowel in een verdeelkast (montage op
een DIN-rail) als direct op de wand worden gemonteerd.
Kies de locatie zo, dat de zoneregelaar beschermd is tegen
vocht.
5.1
Wandmontage
Op de zoneregelaar zijn 4 bevestigingsgaten met een
diameter van 4,2 mm aangebracht ten behoeve van
wandmontage.
Houd rekening met de montagehoogte van
52 mm van de zoneregelaar! Wanneer de
zoneregelaar verticaal wordt gemonteerd,
moet de transformator aan de bovenzijde
zitten, zodat de warmte optimaal kan worden
afgevoerd.
Afmetingen Zoneregelaar in mm's:
58.5
Teken de bevestigingsgaten af met behulp van de boormal.
1
Boor de gaten en steek er geschikte wandpluggen in.
2
Schroef de zoneregelaar vast.
3
5.2
Montage op een DIN rail
Bevestig de DIN-rail.
Plaats de zoneregelaar van
onderen op de DIN-rail (1).
Druk de zoneregelaar naar
boven tot deze vastklikt (2).
Beschadiging van de zoneregelaar!
Voorkom kortsluiting door vocht.
Monteer de regelaar op een tegen vocht
beschermde locatie
301
320
2
4.5
1
5