Gebruikershandleiding
10. Plaats een label met het papierformaat in de lade.
11. Plaats de papiercassette, en stel dan de uitvoerlade in.
12. Plaats de sticker met het cassettenummer.
13. Sluit de stroomkabel en andere kabels weer aan en steek de stekker van de printer in het stopcontact.
P
14. Druk op
om de printer aan te zetten.
15. Druk op de toets
en controleer of de optionele cassette die u installeerde weergegeven wordt in het Papier
instellen scherm.
Opmerking:
Zorg ervoor dat u de printer uitschakelt, het netsnoer verwijdert en alle kabels loskoppelt alvorens de optionele
papiercassette te deïnstalleren.
Ga nu verder met de printerdriverinstellingen.
Bijlage
139