1.
Sluit de slang aan op een kraan met
3/4"-schroefdraad. Gebruik altijd de bij
de machine geleverde slang.
Gebruik voor aansluiting op de water-
leiding geen eerder gebruikte slangen.
2.
Het andere uiteinde van de toevoers-
lang, die aan de machine aangesloten
moet worden, kan gedraaid worden
zoals op de afbeelding te zien is.
Bevestig de toevoerslang niet naar be-
neden gericht. Bevestig de slang altijd
onder een hoek naar links of naar
rechts, afhankelijk van de plaats waar
de waterkraan zich bevindt.
3.
Breng de slang in de juiste positie door
de ringmoer los te draaien. Als de toevoerslang zich in de juiste positie bevindt, draai
de ringmoer dan weer vast om lekkage te voorkomen.
De toevoerslang mag niet worden verlengd. Als de slang te kort is en u de kraan niet wilt
verplaatsen, zult u een nieuwe, langere slang moeten kopen die speciaal voor dit doel is
gemaakt.
De installatie moet voldoen aan de vereisten van het plaatselijke waterleidingbedrijf en de
bouwvoorschriften Voor veilige werking van het apparaat is een minimale waterdruk van
0,05 MPa vereist.
Voordat u de machine aan nieuwe leidingen aansluit, of aan leidingen die lange tijd niet
zijn gebruikt, moet u een aanzienlijke hoeveelheid water gebruiken om vuil dat zich in de
leidingen heeft opgehoopt, weg te spoelen
Waterafvoer
Het uiteinde van de afvoerslang kan op drie manieren worden geplaatst:
1.
Over de rand van een gootsteen; gebruik hiervoor de bij de machine geleverde
slanggeleider van kunststof.
Zorg er in dit geval voor dat het uiteinde niet van de rand kan losschieten als de was-
automaat aan het leeglopen is.
31
Montage