Bedieningshandleiding
Bedieningselementen
12 Motortoerentalkeuzeknop met indicatielampjes
Druk de motortoerentalkeuzeschakelaar in om
het motortoerental te kiezen. Het indicatielampje
naast de huidige instelling gaat branden.
13 Benzine-/LPG-modellen: Brandstofkeuzeknop
met indicatielampjes
Als het indicatielampje naast de LPG-tank
brandt, werkt de motor op LPG. Als het
indicatielampje naast de benzinetank brandt,
werkt de motor op benzine.
14 Storingsindicatielampje
Een brandend lampje geeft aan dat er in de
machine een of meer storingen aanwezig zijn.
Een storing is een abnormale situatie die
optreedt vanwege een defecte component of
verkeerd gebruik van het systeem. Zie de
desbetreffende servicehandleiding.
15 Indicatielampje 'brandstoftank bijna leeg'
Een brandend lampje geeft aan dat de
brandstoftank van de machine bijna leeg is.
16 Indicatielampje 'motor controleren'
Een brandend lampje duidt een motorstoring
aan.
17 Rode noodstopknop
Druk de rode noodstopknop in naar de stand 'uit'
om alle functies stop te zetten en de motor uit te
schakelen. Trek de rode noodstopknop uit naar
de stand 'aan' om de machine te bedienen.
26
18 Twee-assige proportionele joystick voor de rij-
en stuurfuncties
OF proportionele joystick voor de rijfunctie en
duimschakelaar voor de stuurfunctie
Beweeg de joystick in de richting van de blauwe
pijl op het bedieningspaneel om de machine
vooruit te laten rijden. Beweeg de joystick in de
richting van de gele pijl om de machine achteruit
te laten rijden. Beweeg de joystick in de richting
van de blauwe driehoek om de machine naar
links te sturen. Beweeg de joystick in de richting
van de gele driehoek om de machine naar rechts
te sturen.
OF
Beweeg de joystick in de richting van de blauwe
pijl op het bedieningspaneel om de machine
vooruit te laten rijden. Beweeg de joystick in de
richting van de gele pijl om de machine achteruit
te laten rijden. Druk op de linkerzijde van de
duimschakelaar om de machine naar links te
sturen. Druk op de rechterzijde van de
duimschakelaar om de machine naar rechts te
sturen.
19 Voedingsindicatielampje
Het lampje brandt als de rode noodstopknop is
uitgetrokken in de stand 'aan'.
20 Indicatielampje 'overbelasting platform'
Een knipperend lampje geeft aan dat het
platform is overbelast. De motor stopt en er
treden geen functies in werking.
Verwijder gewicht van het platform tot het lampje
uitgaat en start vervolgens de motor opnieuw.
21 Stuurmodus-keuzeknoppen met indicatielampjes
Druk de stuurmodus-keuzeknop in om de
stuurmodus te kiezen. Het indicatielampje naast
de huidige stuurmodus gaat branden.
S-100 • S-105 • S-120 • S-125
Vijfde uitgave • Tweede druk
Onderdeelnr. T113597DU