B
EDIENING
Systeemmodi
Figuur 13
Systeemregelaars en
modusindicator
Het volume regelen
14
Svenska
Er zijn drie systeemmodi. Elke systeemmodus is te herkennen aan de kleur van de
modusindicator op de controle-eenheid (Figuur 13):
• Gedempt (Oranje): De luidsprekers van het systeem zijn stil. Er is geen geluid te horen
van de computer of een andere aangesloten bron. Deze modus wordt automatische
geselecteerd wanneer u een hoofdtelefoon aansluit op de controle-eenheid.
• Actief (Groen): U hoort de actieve geluidsbron uit de luidsprekers van het systeem.
Het volume wordt bepaald door de positie van de volumeregeling.
• Standby (Rood): Het systeem staat in een energiebesparende modus. Wanneer zowel de
USB-aansluiting op uw computer en het ingangssignaal van een aangesloten audiobron
enkele minuten niet actief zijn, worden de luidsprekers gedempt en schakelt het systeem
over op de standby-modus. Het systeem schakelt weer over op de modus Gedempt
wanneer de USB-aansluiting weer actief is.
Druk op het midden van de controle-eenheid om tussen de modi Gedempt en Actief te
schakelen (niet mogelijk wanneer de hoofdtelefoon is aangesloten). Wanneer u een
hoofdtelefoon aansluit, schakelt het systeem altijd over naar de modus Gedempt totdat de
hoofdtelefoon is ontkoppeld.
Modusschakelaar
(touch-sensitive)
Volumeregeling
BELANGRIJK!
• Het Companion
®
5 multimedia-luidsprekersysteem levert het beste geluid
wanneer geen extra audio-effecten zijn ingeschakeld. Zorg dat u alle eventuele
instellingen voor audio-effecten hebt uitgeschakeld en alle mogelijke
toepassingen voor geluidseffecten, die op uw computer worden uitgevoerd, hebt
afgesloten.
• Zorg dat de instellingen van uw softwaretoepassing zijn ingesteld voor 5.1
rondom-geluid.
De volumeregeling op de controle-eenheid (Figuur 13) is de hoofdvolumeregelaar voor alle
audio afkomstig van de computer of een apparaat dat is aangesloten op het systeem. Draai
de ring met de klok mee om het volume te verhogen en tegen de klok in om het te verlagen.
Het volume instellen
Als u het volume juist wilt instellen, moet u zowel het volume van de bron (de computer of een
aangesloten bron) als het volume van het Companion 5-systeem aanpassen:
1. Stel het volume van het Companion 5-systeem in op het minimum.
2. Stel het volume van de bron in op het maximum.
3. Speel de muziek af.
4. Zet het volume langzaam hoger door middel van de controle-eenheid van het Companion
5-systeem totdat het geluid een aangenaam niveau heeft bereikt.
Het systeem dempen
Als u het geluid van het systeem wilt uitzetten, drukt u op de modusschakelaar op de
controle-eenheid (indicator wordt oranje). Druk nogmaals op de schakelaar om het geluid
weer aan te zetten (indicator wordt groen).
Opmerking: De systeemuitvoer kan mogelijk worden beperkt door een interne beveiligingsfunctie
als u gedurende een langere periode muziek afspeelt op het maximale niveau.
06.Operation.fm
Nederlands
Italiano
Modusindicator
• Oranje = modus Gedempt
• Groen = modus Actief
• Rood = modus Standby
12/07
Deutsch
Dansk