Protocol voor transmissie/ontvangst
Transmissie
(Command1)(Command2)( )(Set ID)( )(Data)(Cr)
* (Command1): hiermee wordt onderscheid gemaakt tussen de modus voor de fabrieksinstellingen en voor de
gebruikersinstellingen.
* (Command2): hiermee wordt de monitor bestuurd.
* (Set ID): hiermee selecteert u een monitor die u wilt bedienen. U kunt aan elke monitor een unieke Set-id van 1 tot
255 toewijzen (01H tot FFH) of van 1 tot 1000 (001H tot 3e8H) onder Instellingen in het OSD-menu. Als u
'00H' of '000H' selecteert voor de Set-id, kunt u alle aangesloten monitoren tegelijk bedienen (De maximale
waarde kan verschillen afhankelijk van het model.)
* (Data): hiermee verzendt u opdrachtdata. Afhankelijk van de opdracht kan het aantal data toenemen.
* (Cr): Carriage terug. Deze parameter komt overeen met '0x0D' in ASCII-code.
* ( ): Spatie. Deze parameter komt overeen met '0x20' in ASCII-code.
Acknowledgment
(Command2)( )(Set ID)( )(OK/NG)(Data)(x)
* Het product verzendt een ACK (acknowledgement of bevestiging) gebaseerd op dit formaat wanneer normale
gegevens worden ontvangen. Als de waarde voor data op dit ogenblik gelijk is aan 'FF', dan toont deze de huidige
datastatus. Als de data in dataschrijfmodus staan, worden de data van de PC geretourneerd.
* Als er een opdracht wordt verzonden met Set ID '00' (=0x00) of '000'(= 0x000), wordt de data naar alle monitoren
gestuurd en verzendt deze op zijn beurt geen bevestigingssignaal (ACK).
* Als u de datawaarde 'FF' verzendt in de bedieningsmodus via RS-232C, kunt u de momenteel ingestelde waarde voor
de desbetreffende functie controleren (dit geldt niet voor alle functies)
* Niet alle opdrachten worden ondersteund (afhankelijk van het model).
45