Werking
ECOPILOT Werking
Detectiefunctie op Mensen
1. "Follow" functie: an detecteren waar een persoon zich
bevindt en dienovereen omstig de zwen lep aan te passen en
lucht verzenden naar de lo atie waar deze persoon zich bevindt .
Als het personen in twee lo aties detecteert zal de zwen lep
afwisselend naar deze twee lo aties blazen en 15 seconden op
el e lo atie blijven. Als het apparaat detecteert dat er op drie of
meer lo aties personen zijn, zullen de lin er en rechter
zwen leppen automatisch zwen en.
"Avoid" functie: als het apparaat een persoon op een lo atie
detecteert, zal de zwen lep aangepast worden om de deze lo atie
te vermijden. Als het gedetecteert dat er op drie of meerdere
lo aties personen zijn, zullen de lin er en rechter zwen leppen
automatisch zwen en.
T`qoelichting:
1) Wanneer er op verschillende lo aties personen zijn of een
persoon vaa tussen verschillende lo aties beweegt, als deze
persoon op een tussenliggende lo atie of overstee plaats is, ofwel
het apparaat in een "Follow" modus of een "Follow" modus is, zal
de zwen lep automatisch zwen en om de lucht naar de lo aties
te verzenden.
2) Wanneer het apparaat in de "Follow" of in de "Follow" modus
staat, duurt het enige tijd om de luchtrichting aan te passen nadat
het apparaat de lo atie van de persoon (personen) heeft
identificeerd. De luchtstroomrichting zal niet meteen veranderen.
3) Als de wer elij e luchtstroom de lo atie waarop een persoon
zich bevindt niet an berei en (of avoid) tengevolge van factoren
zoals ventilatorsnelheidinstelling, temperatuurinstelling,
omgevingstemperatuur verschillen en inrichting van de amer,
an de windrichting aangepast worden door het indru en van de
lin er en rechter zwen lep en stel de luchtstroomrichting in met
de handen.
4) Stel de comfort luchtstroom in wanneer de
personendetectiefunctie (inclusief follow/avoid) actief is en
verlaat dan de personendetectiefunctie (inclusief follow/avoid).
5) Dru op de bovenste en onderste zwen leppen wanneer de
personendetectiefunctie (inclusief follow/avoid) actief is, en er is
geen bovenste en onderste volle gang staat.
6) Wanneer het apparaat in de bovenste of onderste volle
zwen stand staat, selecteer dan de personendetectiefunctie
(inclusief follow/avoid), en de bovenste en onderste
zwen leppen zijn dan in hun standaard posities voor de
desbetreffende modus.
2. Wanneer de personendetectiefunctie actief is en het apparaat
gedurende een lange tijd geen persoon detecteert (ten minste 20
minuten) zal het automatisch de energiebesparingsmodus starten.
In de energiebesparingsmodus zal de wer frequentie
verlaagd worden en de ventilatorsnelheid is laag. Zodra een
persoon wordt gedetecteerd, verlaat het apparaat de
energiebesparingsmodus.
3. Als de personendetectiefunctie actief is, zal het apparaat een
realtime detectie van menselij e bewegingen hebben en de
frequentie en de ventilatorsnelheid afhan elij van deze
bewegingen aanpassen. In de verwarmen modus, als de
bewegingen frequent zijn, zal de frequentie en de
ventilatorsnelheid verlaagd worden; wanneer de bewegingen
minder worden, zullen de frequentie en ventilatorsnelheid stijgen,
maar ze unnen niet hoger zijn dan de door de afstandsbediening
ingestelde waarden. De situatie voor de oelen modus is
tegenovergesteld aan de situatie van de verwarmen modus.
5
HEALTH AIRFLOW Werking
Dru nogmaals op de HEALTH AIRFLOW nop. Zowel het
inlaatrooster als uitlaatrooster van de airconditioner worden
geopend en de unit zal wer en met de oorspron elij e instellingen
voorafgaand aan het selecteren van de instelling van de
comfort-luchtstroom functie. Als de unit stopt zal het uitlaatrooster
automatisch sluiten.
Opmer ing:
Bedien het uitlaatrooster niet handmatig. Anders gaat het rooster
onjuist wer en. Indien het rooster onjuist functioneert: stop de unit
een minuut. Start de unit opnieuw op en pas het rooster aan met de
afstandsbediening.
De afstandsbediening an iedere bedieningsstand onthouden.
Wanneer de unit de volgende eer start, dru dan op de ON / OFF
nop en de unit gaat met de vorige instellingen wer en.
T`qoelichting:
1. Na het instellen van de comfort-luchtstroom functie worden de
posities van het inlaatrooster en uitlaatrooster gefixeerd.
2. Bij verwarming, gelieve de
3. Bij oeling, gelieve de
4. Bij oeling and drogen, als de airconditioner gedurende lange
tijd onder een hoge luchtvochtigheid wer t, an condenswater op
het uitlaatrooster optreden.
5. Selecteer de juiste ventilatie-richting volgens de actuele
omstandigheden.
modus te selecteren.
modus te selecteren.