EEN ETIKET BEWERKEN
Blokopmaken gebruiken
1
Druk op de toets Auto-opmaken om het scherm Auto-opmaken weer te geven
en selecteer vervolgens "Blok lay-outs" met behulp van de toets
2
Druk op OK of Enter om het scherm Breedte tape weer te geven en selecteer
vervolgens een tapebreedte met behulp van de toets
3
Druk op de toets OK of Enter.
Als de tapebreedte niet is gewijzigd, wordt de laatst geselecteerde blokopmaak
weergegeven. Als de tapebreedte is gewijzigd, wordt de standaardopmaak voor
de nieuwe tapebreedte weergegeven.
4
Selecteer een blokopmaak met behulp van de toets
5
Druk op de toets OK of Enter.
Het scherm Opmaakprofiel wordt weergegeven.
6
Selecteer een kenmerk met behulp van de toets
en stel vervolgens een waarde voor het kenmerk in met
behulp van de toets
Druk op de Spatietoets om het geselecteerde kenmerk
in te stellen als standaardwaarde.
7
Druk op de toets OK of Enter.
Het tekstinvoerscherm voor blokopmaken wordt
weergegeven.
U kunt de hoofdlettermodus gebruiken bij het invoeren
van tekst.
8
Voer de tekst in en druk vervolgens op de toets
OK of Enter.
Herhaal dit voor elk tekstveld.
Nadat alle tekstvelden zijn voltooid, drukt u op
OK of Enter om het afdrukmenu weer te geven.
9
Selecteer "Afdrukken" met behulp van de toets
toets OK of Enter om het etiket af te drukken.
• Selecteer "Bewerken" om de tekstgegevens of stijlinstellingen te wijzigen.
• Selecteer "Opslaan" om het etiket op te slaan in een bestandsgeheugen.
• Selecteer "Annuleren" om de functie Auto-opmaken af te sluiten.
• Selecteer "Lay-out wijzigen" om een andere lay-out te gebruiken.
• Selecteer "Afdrukopties" om de afdrukinstellingen in te stellen.
34
Auto-opmaken gebruiken
of
.
of
.
of
.
of
of
en druk vervolgens op de
of
.