Om de instelling te veranderen, druk op
Geef het nieuwe Pincode van 4 cijfers in en dan
Druk op
om op te slaan en te verlaten
Druk op
om te verlaten zonder op te slaan.
GEBRUIKERSNAAM
Hierdoor kan elke gebruikersnaam getoond worden op het LCD-scherm als het
systeem in/uitgeschakeld is door die bepaalde gebruiker. De maximale
opslagcapaciteit voor elke gebruikersnaam is 15 letters.
Doorloop het menu totdat ':2 NAME' verschijnt. Om de instelling te veranderen,
druk op
.
Geef de gebruikersnaam in via het toetsenbord van het Bedieningspaneel.
Druk op
om op te slaan en te verlaten
Druk op
om te verlaten zonder op te slaan.
CONTROLE OP AFSTAND
Dit kenmerk, indien ingeschakeld, zorgt ervoor dat het systeem van op afstand
bediend kan worden via de telefoon.
Doorloop het menu totdat ':3 TEL Remote' verschijnt.
Om de instelling te veranderen, druk op
Druk op
om het controlesysteem op afstand in te schakelen, of
Druk op
om het controlesysteem op afstand uit te schakelen.
GEBRUIKERSBOODSCHAP OPNEMEN
Dit zorgt ervoor dat elke gebruiker een korte boodschap van 4s kan opnemen
om te gebruiken met de huissleutel-mogelijkheid. Bv.: "systeem uitgeschakeld
door gebruiker-1".
Doorloop het menu totdat ':4 Record User Message' verschijnt.
Om een nieuwe boodschap op te nemen, druk op
Druk op
om de stemopnemer te starten, (max. duur: 4s). Als dit gedaan is,
NL
wordt de opname automatisch afgespeeld, of
Druk op
om het te verlaten zonder iets te veranderen.
Opmerking: Nadat de boodschap opgenomen werd, druk op
opnemer te stoppen en alle resterende boodschaptijd te annuleren.
.
.
.
om de
-26-
wordt ook getoond.
Om de instelling te veranderen, druk op
Druk op
om de functie Autoverslag in te schakelen.
Druk op
om de functie Autoverslag uit te schakelen.
ZONESTATUS
Dit gaat na of de detector geïmplementeerd werd in de zone.
Standaardinstelling: AAN
Doorloop het menu totdat ':10 Zone Status' verschijnt. De huidige instelling
wordt ook getoond.
Om de instelling te veranderen, druk op
Druk op
om de implementatie van de Detector in de zone in te schakelen.
Druk op
om de implementatie van de Detector in de zone uit te schakelen.
ZONE RESET
Dit kenmerk, indien ingeschakeld, zorgt ervoor dat de detector in de zone
verwijderd wordt.
Doorloop het menu totdat ':11 Zone Reset' verschijnt.
Druk op
om de instelling van de detector in de zone te verwijderen, of
Druk op
om de laatste instelling zonder verandering te behouden.
SIRENE ZONE
Dit beslist of alle sirenes aangesloten op het Bedieningspaneel zullen loeien of
stil zijn als het systeem aangaat.
Standaardinstelling: AAN
Doorloop het menu totdat ':12 Zone Siren' verschijnt. De huidige instelling
wordt ook getoond.
Om de instelling te veranderen, druk op
Druk op
om de Sirenes op de zones in te schakelen.
Druk op
om de Sirenes op de zones uit te schakelen.
INSTELLING TELEFOONKIEZER
Doorloop het menu totdat '4-1. Voice Dial Setup' verschijnt en druk op.
Opmerking: Na het einde van de Instelling Telefoon druk je op:
keren naar het bovenste niveau van het programmeermenu.
om terug te
-39-
NL