28
Het touchscreen gebruiken
Gebaar
Beschrijving
Schuiven om te pannen
Schuiven wordt voornamelijk gebruikt om te pannen, maar kan
ook worden gebruikt om te verplaatsen, tekenen of schrijven.
Schuiven kan ook worden gebruikt om kleine, dichtgepakte
elementen aan te wijzen (bijvoorbeeld door een vinger over
gerelateerde objecten te bewegen, zoals keuzeknoppen).
Vegen om te selecteren, verplaatsen en voor opdrachten
Schuif een vinger een stukje, loodrecht op de richting van het
pannen om objecten in een lijst of raster te selecteren (ListView
en GridLayout). De AppBalk met relevante commando's wordt
zichtbaar als objecten worden geselecteerd.
Knijpen en rekken om te zoomen
De knijp- en strekgebaren worden algemeen gebruikt om
formaat te wijzigen, maar kunnen met Semantisch zoomen ook
worden gebruikt om naar het begin, eind of een andere plek te
springen. Met Semantisch zoomen ziet u een uitgezoomde
weergave van een groep items en kunt u snel er weer in duiken.
Draaien om te roteren
Draai met twee of meer vingers om een object te draaien.