8. Als de CO-waarde hoger is dan 15 ppm, of als het CO2-percentage in het rookgas hoger
of lager is dan het voorgeschreven percentage; zie tabel CO2-percentages
a. Als het CO2-percentage meer dan 1% afwijkt, controleer de branderdruk.
b. Als de branderdruk goed is is de luchthoeveelheid door de brander niet genoeg,
controleer de luchtopeningen naar de brander, en controleer het brandersetje.
Controleer ook of de lucht van de systeemventilator ongehinderd door het toestel
stroomt.
c. Als de branderdruk niet hoog genoeg ingesteld kan worden, controleer or er
genoeg gasdruk voor het toestel beschikbaar is.
d. Controleer of de diameter van de gasleiding 3/4" is.
9. Controleer de CO-waarde en het CO2-percentage opnieuw volgens bovenstaande
stappen.
10. Schakel de heater uit.
11. Laat de heater afkoelen en verwijder daarna de sonde en rookgasanalyseapparatuur.
Schakel de heater uit
5.
Onderhoud
Voor een betrouwbare en veilige werking van de heater is het van groot belang dat een
servicemonteur de heater jaarlijks naloopt en onderhoudt. Een heater die in een stal wordt
gebruikt, moet vaker en uitgebreider worden onderhouden vanwege het vele stof en vuil in
dergelijke ruimtes.
5.1 Algemeen onderhoud
Tijdens onderhoudswerkzaamheden moet de heater spanningsloos zijn. Neem dus de stekker
uit de contactdoos.
Gebruik geen water tijdens het reinigen van de heater
Voer tijdens een algemene onderhoudsbeurt de volgende werkzaamheden uit:
Open het inspectieluik van de romp en maak vooral de romp, de bladen van de
ventilatoren, de ventilatormotoren, de vaan- en gasdrukschakelaar en de
maximaalthermostaat schoon.
•
Smeer delen en bouten die voor onderhoud regelmatig worden losgemaakt, met olie in.
•
Controleer of bedrading, bouten en moeren vastzitten.
•
Open de gaskraan en controleer de heater en de gasslang op gasdichtheid.
5.2 Uitgebreid onderhoud bij gebruik in een stal
Tijdens onderhoudswerkzaamheden moet de heater spanningsloos zijn. Neem dus de stekker
uit de contactdoos.
Gebruik geen water tijdens het reinigen van de heater.
Heaters die in een stal worden gebruikt, moet u na elke mestcyclus en vóór het strooien van
zaagsel reinigen en controleren. U doet dit als volgt:
1. Blaas met behulp van perslucht de onderdelen van de heater schoon, vooral de buiten-
en binnenkant van de romp, de bladen van de ventilatoren, de motoren, de vaan- en
gasdrukschakelaar en de maximaalthermostaat.
2. Maak de motoren volledig stofvrij omdat een stoflaag het huis van de motoren isoleert
waardoor de temperatuur van de motoren te hoog kan worden.
3. Veeg eventueel aangekoekt stof met een borstel schoon.
4. Reinig de branderset (zie Branderset reinigen ).
5. Schakel de spanning weer in en laat de heater direct enige tijd verwarmen zodat alle
eventueel overgebleven stofdelen verbranden.
6. Stop het verwarmen en dek de heater af nadat deze volledig is afgekoeld.
7. Zorg dat de heater spanningsloos is door de stekker uit de contactdoos te nemen.
8. Ontsmet de stal en strooi het zaagsel.
9. Haal de bedekking van de heater af.
Om er zeker van te zijn dat onderstaande instructies veilig en juist worden uitgevoerd,
moeten deze werkzaamheden door een servicemonteur uitgevoerd worden.
Installatie en gebruikshandleiding DXA heater
pag 13