•
De toegestane omgevingstemperatuur (kamertemperatuur) mag tijdens
het gebruik niet lager dan 0 °C en niet hoger dan 40 °C zijn.
•
Het apparaat is bedoeld voor gebruik in droge en schone ruimtes.
•
Bij de vorming van condenswater moet een acclimatiseringtijd van ca.
2 uur afgewacht worden.
•
Het apparaat moet uit de buurt van bloemvazen, badkuipen, wastafels,
vloeibare middelen etc. gehouden worden.
•
Bescherm deze module tegen vochtigheid, spatwater en inwerking
van hitte.
•
Modules en onderdelen horen niet in kinderhanden!
•
De modules mogen alleen onder toezicht van een vakkundige
volwassene of een vakman in gebruik genomen worden.
•
In commerciële instellingen dient u zich te houden aan de ARBO-
voorschriften.
•
Gebruik de module niet in een omgeving waarin zich brandbare
gassen, dampen of stof (kunnen) bevinden.
•
In scholen, opleidingsinstituten, hobby- en doe-het-zelf-werkplaatsen
dient het omgaan met modules te gebeuren onder toezicht van
geschoold personeel.
•
Als het apparaat gerepareerd moet worden, mogen er alleen originele
onderdelen ter vervanging gebruikt worden. Het gebruik van
afwijkende onderdelen kan leiden tot ernstig letsel of schade.
•
Een reparatie aan het apparaat mag alleen door een vakman
uitgevoerd worden!
•
Als er per ongeluk een vloeistof in het apparaat terechtkomt, zou dat
daardoor beschadigd kunnen worden. Als er per ongeluk toch een
4
vloeistof in of over de module gemorst wordt, moet het apparaat door
een erkend vakman gecontroleerd worden.
Gebruik waarvoor het product bedoeld is
Het apparaat is bedoeld voor een optische weergave van een wisselend
knipperlicht in de modelbouw.
Een ander gebruik dan hierboven beschreven is niet toegestaan.
Veiligheidsbepalingen
Bij het omgaan met producten, die met elektrische spanning in aanraking
komen, dient u zich te houden aan de geldende VDE- voorschriften, in het
bijzonder VDE 0100, VDE 0550/0551, VDE 0700, VDE 0711 en VDE 0860.
•
Voor het openen van een apparaat dient u steeds de stekker uit de
wandcontactdoos te trekken of er voor te zorgen dat het apparaat
stroomloos is.
•
Onderdelen, modules of apparaten mogen alleen in gebruik genomen
worden, als ze eerst beschermd tegen aanraking in een behuizing
ingebouwd worden. Tijdens het inbouwen moeten ze stroomloos zijn!
•
Gereedschap mag alleen bij apparaten, modules of onderdelen
gebruikt worden als het zeker is dat de apparaten van het elektriciteits-
net losgekoppeld zijn en elektrische ladingen, die in de onderdelen van
het apparaat opgeslagen zijn, vooraf ontladen zijn.
•
Spanningvoerende kabels of snoeren, waarmee het apparaat, het
onderdeel of de module verbonden is, moeten steeds gecontroleerd
worden op isolatiefouten of breuken. Bij het vaststellen van een fout in
de kabels/ snoeren moet het apparaat direct buiten gebruik gesteld
worden, tot de desbetreffende kabel / het snoer vervangen is.
•
Bij het gebruik van onderdelen of modules moet steeds gewezen
5