Voor gebruikers van het draadloze netwerk
Voor gebruikers van de draadloze netwerkinterface
19
Voordat u begint
Eerst moet u de draadloze netwerkinstellingen van uw machine configureren om te communiceren met uw
netwerktoegangspunt/router. Nadat u dit hebt gedaan, hebben de computers op uw netwerk toegang tot de
machine. Om de machine vanaf deze computers te gebruiken, dient u de drivers en software te installeren. De
volgende stappen leiden u door het configuratie- en installatieproces.
BELANGRIJK
• Wanneer u de machine gaat aansluiten op het netwerk, adviseren we u dat u vóór de installatie
contact opneemt met uw systeembeheerder. U moet de instellingen van uw draadloze netwerk
kennen voordat u verder gaat met de installatie.
• Als u de draadloze instellingen van de machine eerder hebt geconfigureerd, dient u de LAN-
instellingen opnieuw in te stellen voordat u de draadloze instellingen nogmaals kunt configureren.
1. Druk op uw machine op MENU.
2. Druk op a of b om Netwerk weer te geven, en druk vervolgens op Netwerk.
3. Druk op a of b om Netw. resetten weer te geven, en druk vervolgens op Netw. resetten.
4. Druk op Ja.
5. Druk gedurende 2 seconden op Ja.
Opmerking
• Voor optimale resultaten bij dagelijkse afdruktaken plaatst u de Brother-machine zo dicht mogelijk bij het
netwerktoegangspunt/de router, met zo min mogelijk obstructies. De snelheid van de gegevensoverdracht
kan worden beperkt door grote voorwerpen en muren tussen de twee apparaten evenals door interferentie
van andere elektronische apparaten.
Daardoor is draadloze verbinding wellicht niet de beste verbindingsmethode voor alle soorten documenten
en toepassingen. Bij het afdrukken van grote bestanden, zoals documenten met meerdere pagina's die
zowel tekst als grote afbeeldingen bevatten, kunt u misschien beter een bedrade Ethernet-verbinding
gebruiken voor snellere of een USB voor de snelste gegevensoverdracht.
• Hoewel de Brother MFC-9970CDW zowel in een bedraad als in een draadloos netwerk kan worden gebruikt,
kunt u slechts één verbindingsmethode tegelijk gebruiken.
Infrastructuurmodus
Toegangspunt/router
a
Draadloze netwerkmachine (uw machine)
b
Computer met draadloze voorziening
c
aangesloten op het toegangspunt/de router
Bedrade computer aangesloten op het
d
toegangspunt/de router
23