Basisbediening
1
Werking starten.
Druk op
(De werkingsindicator gaat branden.)
Om de instelling te wijzigen.
(p.10)
Om de energiebesparende
werking AAN/UIT te zetten
Indrukken tijdens de werking.
(Alleen voor modellen die zijn uitgerust
met de energiebesparende functie.)
Om stop te zetten
(De werkingsindicator gaat uit.)
2
Selecteer het item dat moet worden ingesteld.
Druk op ◄
3
Wijzig de instelling.
Druk op ▲▼ →
Opmerking
Werkingsmodi die niet kunnen worden ingesteld, worden niet weergegeven.
Het zwaaien en de luchtstroomrichting op de afstandsbediening is niet
gesynchroniseerd met de klepbeweging.
De weergegeven stand van de klep is verschillend van de werkelijke hoek van de klep.
Op
drukken na herstel van een stroomuitval, zal de werking doen hervatten
met de gegevens van vóór de stroomuitval.
Als er voor een bepaalde tijd geen bewerking wordt uitgevoerd, zal de achtergrondverlichting
uitgaan om stroom te besparen. (Druk op eender welke toets voor de verlichting.)
De energiebesparende werking beperkt de maximale stroomwaarde, wat
resulteert in verminderde koeling-/ verwarmingsprestaties.
(Als de stroom van de buitenunit de piek niet bereikt vanwege een te lage
werkbelasting, wordt de huidige waarde niet beperkt.)
Voor modellen die de luchtstroom richting niet kunnen veranderen, wordt de
luchtstroom richting niet weergegeven.
Bij het beperken van het ingestelde temperatuurbereik (p.31)
De snelheid van de ventilator en de richting van de luchtstroom kan in de koelen/drogen werking met 3
niveaus worden aangepast door het toewijzen van een binnenunit (bijv. een aan het plafond opgehangen type)
die bij koelen/drogen werking een 3-niveau aanpassing van de ventilatorsnelheid en de luchtstroomrichting
heeft, als hoofdunit, en het toewijzen van een 4-wegs plafond cassette type als sub-eenheid.
8
(NL)
.
►.
.
(De cursor verdwijnt.)
Werkingsindicator
Energiebesparende werking
aan de gang.