Installatievoorschrift
5.2 MatriX 800-ST
Verwijder afdekstrippen "A" (fig. 4.2a).
Draai de zijklemmen "B" omhoog
(fig. 4.2b).
Plaats de zuignappen op het glas en schuif
de bovenlijst "C" omhoog (fig. 4.2c).
Zie fig. 4.2d, ballon:
1. Schuif het glas naar boven zodat de
onderkant vrijkomt uit de sponning.
2. Schuif nu voorzichtig het glas naar
links of naar rechts.
3. Haal de vrijgekomen kant naar u toe
en zet het glas op een veilige plaats.
Let op:
Het terugplaatsen van het glas gaat in de
omgekeerde volgorde.
Verwijder alle vingerafdrukken op het glas, deze
zullen inbranden als de haard wordt gebruikt.
6 Plaatsen decoratie-materiaal
Het is niet toegestaan om ander of meer materiaal
in de verbrandingskamer toe te voegen.
Let op:
Houd altijd ruimte (min. 1cm) vrij:
rondom de voet van de brander (fig.
5.2d);
onder de brander (fig. 5.2b en c);
bij de ontsteekpen (fig. 5.2e);
bij de ionisatiepen (fig. 5.2d).
Zie fig. 5.0 t/m 5.5 of de houtsetkaart:
Verdeel het glasgranulaat over de gehele
bodemplaat (fig. 5.0). Daar, waar de
branders omhoog gaan, mag iets meer
gelegd worden.
Verdeel de chips (naturel) over de
buitenrand van de bodemplaat (fig. 5.1).
Verdeel de chips (zwart) in het midden
van de bodemplaat (fig. 5.2a).
Plaats het eerste grote houtblok
(fig. 5.3). Om deze te plaatsen moet de
andere brander een beetje omhoog
getrokken worden.
Plaats het kleine houtblok, welke aan de
onderkant is voorzien van een gat op de
pen (fig. 5.3 en 5.4).
Plaats het andere grote houtblok
(fig. 5.5).
12 <
<
<
<
Controleer nogmaals dat beide branders,
ontsteek- en ionisatiepen vrij liggen van
glasgranulaat en chips!
Start de haard zoals omschreven in de
gebruikershandleiding.
Beoordeel of de vlamverdeling en,
wanneer aanwezig, het Symbio-effect
(gloeibed), goed is. Verplaats of verwijder
eventueel chips/glasgranulaat om een
mooi gloeibed te creëren.
Plaats het frontglas en controleer het
vuurbeeld.
7 Controle van de installatie
Controle van ontsteking en brander
Ontsteek de haard zoals beschreven in de
gebruikershandleiding.
Controleer de ontsteking van de brander op
vol- en kleinstand.
(De ontsteking moet vlot en rustig verlopen).
Controle gaslekkage
Controleer met een gaslekzoeker of spray alle
aansluitingen en verbindingen op eventuele
gaslekkages.
Controle van voor- en branderdruk
Controleer of de voor- en branderdruk
overeenkomen met de gegevens op de
kenplaat.
Meten voordruk:
Draai de toestelkraan dicht.
Draai de meetnippel D (fig. 1.4) enige
slagen open en sluit een meetslang aan op
het gasregelblok.
Doe deze meting bij vol- en kleinstand van
de haard.
Bij een te hoge druk mag u het toestel
niet aansluiten.
Meten branderdruk:
Controle branderdruk alleen bij een juiste
voordruk uitvoeren!
Draai de meetnippel E (fig. 1.4) enige
slagen open en sluit een meetslang aan op
het gasregelblok.
De branderdruk moet overeenkomen met
de waarde vermeld op de kenplaat. Bij
afwijking contact opnemen met de
fabrikant.