Installatievoorschrift
C91, bestaande schoorsteen
Op een bestaand schoorsteen maakt u gebruik
van een schoorsteenuitlaat met een diameter
van 100/150mm (fig. 1.6 C91).
De bestaande schoorsteen functioneert als
luchttoevoer en een door de schoorsteen
getrokken flexibele RVS buis voert de
rookgassen af. De bovenzijde en de onderzijde
dient lucht dicht afgesloten te worden.
Afhankelijk van de berekende afvoerdiameter
moet u een flexibele RVS buis van Ø100mm
of Ø130mm met een CE keurmerk tot 600°
gebruiken.
Let op!:
De minimale schoorsteendiameter moet
voor een flexibele RVS buis 130mm,
200x200mm zijn en voor een flexibele
RVS buis 100mm, 150x150mm zijn.
Er mag niet meer dan één toestel op een
schoorsteen aangesloten worden.
De schoorsteen moet in goede staat zijn:
o
Geen lekkage;
o
Moet goed gereinigd zijn.
Voor meer informatie over de aansluitingen op
bestaande schoorsteenkanalen, vraag de
installatievoorschrift "schoorsteenaansluitset"
aan.
4 Voorbereiding en installatie-
instructies
4.1 Gasaansluiting
De gasaansluiting moet voldoen aan de lokaal
geldende normen. Wij adviseren een gas-
aansluiting van Ø15mm, direct vanaf de
gasmeter naar het toestel, met in de nabijheid
van het toestel een afsluitkraan welke altijd
bereikbaar is. Positioneer de gasaansluiting zo
dat deze goed toegankelijk is voor service en
de branderunit te allen tijde kan worden
gedemonteerd.
4.2 Elektrische aansluiting
Plaats een wandcontactdoos 230VAC – 50Hz in de
buurt van de haard.
Zie fig. 1.5 voor het bedradingsschema.
A = ITC controller
B = branderautomaat
C = gasregelblok
D = magneetklep
E = LED Symbio module (optioneel)
F = ontsteekpen
10 <
<
<
<
G = ionisatiepen
H = power cable
4.3 Smart-Home installatie
De besturing kan met een externe bron, zoals een
Domotica-systeem, met behulp van een Interface
unit op de ITC controller aangesloten worden.
4.4 Voorbereiding van de haard
Verwijder de haard uit zijn verpakking. Let op
dat de gastoevoerleidingen onder het toestel
niet beschadigd raken.
Verwijder het glas en eventuele aanwezige
sierlijsten. Bewaar deze op een veilige plek en
neem de verpakte delen uit de haard.
Bereid de gasaansluiting op het gasregelblok
voor.
4.5 Plaatsen van de haard
Houd rekening met de installatie-eisen (zie
hoofdstuk 3). Zet het toestel op de juiste plaats en
stel deze waterpas (zie C, fig. 1.0 of 1.2).
Grove hoogteverstelling:
Met de uitschuifbare (optionele) poten.
Nauwkeurige hoogteverstelling:
Met de uitdraaibare voetjes.
4.6 Monteren rookgasafvoermaterialen
Bij een doorvoer door een onbrandbare
wand of plafond moet het gat minimaal
5mm groter zijn dan de diameter van het
afvoermateriaal. Bij een brandbare wand
of plafond is dit 100mm groter dan de
diameter van het afvoermateriaal.
Horizontale gedeelten moeten op afschot
naar de haard toe geïnstalleerd worden
(3 graden).
Bouw het systeem op vanaf de haard.
Indien dit niet mogelijk is kan er gebruik
gemaakt worden van een schuifbaar
tussenstuk.
Voor het pas maken van het
afvoersysteem moet men gebruik maken
van de 0,5m inkortbare pijp. Zorg dat de
binnenpijp altijd 2cm langer is dan de
buitenpijp. Gevel en dakdoorvoer zijn ook
inkortbaar. Deze delen moeten vast gezet
worden met een parker. Een omkokerd
rookgasafvoer kanaal niet isoleren maar
ventileren (ca. 100cm2).