GEBRUIK
DE T 778 CONFIGUREREN - INSTELMENU VIA BEELDSCHERMWEERGAVE
TRIGGER SETUP (TRIGGERINSTELLINGEN)
De T 778 is voorzien van een configureerbare +12V DC-triggeruitgang
die kan worden gebruikt om een component of systeem waarop deze is
aangesloten, te activeren. Er is tevens een triggeringang beschikbaar om
de koppeling waarop deze is aangesloten, in te schakelen.
TRIGGER OUT (TRIGGERUITGANG)
Triggers zijn laagspanningssignalen waarmee andere apparaten worden
in- en uitgeschakeld. De drie +12V DC-triggeruitgangen van de T 778
(Trigger 1 Out, Trigger 2 Out en Trigger 3 Out) zijn afhankelijk van de modus
waaraan ze zijn gekoppeld. De +12V DC-uitgang kan aan drie opties
worden toegewezen: Main, Zone 2 en Source Setup (Broninstellingen).
Main: er staat +12V DC op de toegewezen triggeruitgang wanneer de
T 778 is ingeschakeld.
Zone 2: wanneer de Zone 2 is ingeschakeld, staat er +12 V DC op de
triggeruitgang.
Source Setup: als de triggeruitgang is gekoppeld aan "Source Setup",
dan staat er +12V DC op de triggeruitgang zodra deze bron wordt
geselecteerd. Zie ook de aparte discussie over "Trigger Out" onder het
hoofdstuk over Source Setup (Broninstellingen).
DELAY (VERTRAGING)
Het is mogelijk om in te stellen of er +12 V DC op de triggeruitgang staat.
Als er +12V DC zonder vertraging beschikbaar moet zijn op het moment
dat de triggeruitgang aan de toegewezen instelling wordt gekoppeld, dan
stelt u Delay (Vertraging) in op 0 seconden. In alle andere gevallen kan een
vertraging tussen 1 en 15 seconden worden ingesteld.
AUTO TRIGGER IN
Met Auto Trigger IN kunnen externe systeemcontrollers het bijbehorende
deel van de T 778 van "Stand-by" naar "Aan" schakelen en omgekeerd.
Main: de T 778 vanuit de stand-bymodus inschakelen wanneer +12V
DC wordt toegepast bij Trigger IN.
Zone 2: Zone 2 inschakelen wanneer +12V DC aanwezig is bij Trigger
IN.
All (Alle): Main en Zone 2 zoals hierboven beschreven zullen allemaal
worden geactiveerd bij invoer van +12V DC bij Trigger IN.
20
LISTENING MODE SETUP
(LUISTERMODUSINSTELLINGEN)
De T 778 beschikt over verschillende luistermodi en is voor een groot deel
configureerbaar. Met deze opties kunnen verschillende geluidseffecten
worden weergegeven, afhankelijk van de inhoud van de bron die wordt
afgespeeld.
LISTENING MODES (LUISTERMODI)
Het audioformaat dat door de geselecteerde bron wordt waargenomen,
kan via de volgende opties automatisch worden geconfigureerd en
verwerkt:
DOLBY DIGITAL
Dolby Digital is het multikanaals digitaal signaalformaat dat in de
laboratoria van Dolby is ontwikkeld. Schijven met het logo van Dolby
Digital (dubbel D-symbool) werden opgenomen met maximaal 5.1 kanalen
aan digitale signalen, wat een veel betere geluidskwaliteit geeft, met
dynamische en ruimtelijke geluidssensaties die veel beter zijn dan die bij
het oudere Dolby Surround.
Een Dolby Digital-audioingang kan afhankelijk van de indeling ervan, als
volgt worden geconfigureerd:
Stereo: als de gedetecteerde audio in Dolby-stereoformaat is, kunt u
Dolby Surround of None (geen) als standaardinstelling kiezen.
Surround: als de gedetecteerde audio in Dolby Surroundformaat is,
kunt u als standaard een van de volgende instellingen kiezen – Dolby
Surround, Stereo Downmix of None
None (Geen): is "None" geselecteerd, dan wordt het Dolby Digital-
signaal in het oorspronkelijke formaat uitgestuurd. Bij deze instelling
komt "Direct" beschikbaar als een luistermodusoptie.
DTS
Digital Theater System Digital Surround, ofwel DTS, is een multikanaals
digitaal signaalformaat, waarmee gegevens sneller kunnen worden
verwerkt dan met Dolby Digital. Hoewel Dolby Digital en DTS beide
5.1-kanaals mediaformaten zijn, wordt aangenomen dat schijven met
het "DTS"-symbool een betere geluidskwaliteit bieden omdat minder
audiocompressie nodig is. Ook biedt dit formaat een bredere dynamiek
voor een buitengewone geluidskwaliteit.