Bluetooth maakt gebruik van de batterij. Hierdoor wordt de spreektijd van de telefoon bekort. Laat deze functie niet
actief op de achtergrond terwijl u andere functies van de telefoon gebruikt.
Naam van Bluetooth-apparaat
Wanneer de Bluetooth-module voor het eerst wordt geactiveerd, wordt met
Naam telefoon:
gevraagd
naar de Bluetooth-naam van de telefoon. U kunt de standaardnaam accepteren of deze wijzigen. De
naam kan uit maximaal 15 tekens bestaan. Nadat u de naam hebt geaccepteerd, wordt
Naam
opgeslagen
weergegeven. Naamgeving voor Bluetooth-apparaten kan u helpen Bluetooth-apparaten
of –accessoires van elkaar te onderscheiden.
De tekst
Naam telefoon:
wordt niet weergegeven als u de naam van het apparaat al had gewijzigd bij
Instellingen Bluetooth
voordat Bluetooth voor het eerst werd geactiveerd. Zie Instellingen Bluetooth
op pagina 80.
Afstemming met het Bluetooth-wachtwoord
Om een veilige verbinding te maken, moet u Bluetooth-wachtwoorden uitwisselen met het apparaat
waarmee u voor het eerst verbinding maakt. Dit wordt afstemmen genoemd. Het Bluetooth-
wachtwoord is een numerieke code van 1 tot 16 tekens. Afstemming dient te gebeuren voor verbinding
van accessoires maar ook voor data- en fax-verbindingen met een compatibele computer. Nokia-
accessoires hebben een vast wachtwoord dat bij de accessoire wordt geleverd.
Wanneer u een Bluetooth-verbinding tot stand wilt brengen met een ander apparaat dan een Nokia-
accessoire, bijvoorbeeld met een andere mobiele telefoon, kunt u uw eigen wachtwoord instellen. Dit
wachtwoord wordt slechts éénmaal gebruikt; u hoeft het dus niet te onthouden. Stel identieke
wachtwoorden samen met de andere persoon waarmee u Bluetooth-verbinding wilt delen. Als u de
afstemming tussen de twee apparaten opnieuw tot stand moet brengen, kunt u een nieuwe code
samenstellen.
78
©2001 Nokia Corporation. All rights reserved.