Download Print deze pagina

IMG STAGELINE MPX-210 Gebruiksaanwijzing pagina 17

Advertenties

3 Toepassingen
Het stereo disco mengpaneel MPX-210 met vier ste-
reo-ingangskanalen en twee microfoonkanalen is ge-
schikt voor diverse professionele DJ-toepassingen of
gebruik thuis.
Het mengpaneel kan gebruikt worden als alleen-
staand tafelmodel of kan in een rack (482 mm/19") ge-
ïntegreerd worden. Voor de montage in een rack hebt
u 4 rack-eenheden nodig (1 rack-eenheid = 44,45 mm).
4 Installatie
1)Sluit de geluidsbronnen aan op de overeenkomstige
ingangen:
- LINE resp. CD-jacks (22) voor aansluiting van
toestellen met lijnniveau (bv. tuner, CD-speler,
cassettespeler);
- PHONO-jacks (23) voor aansluiting van platen-
spelers op een magnetisch systeem;
- Jacks MIC 1 en MIC 2 (24) voor de aansluiting
van DJ-monomicrofoons.
2) Druk op de desbetreffende keuzeschakelaars (2)
voor de kanalen CH 1 tot CH 4: Wanneer de toets
niet ingedrukt is, wordt de LINE-ingang geselec-
teerd. Wanneer de toets ingedrukt is, wordt de
PHONO-ingang (bij de kanalen CH 1 en CH 3) resp.
de CD-ingang (bij de kanalen CH 2 en CH 4) gese-
lecteerd. Bij ingedrukte toets licht de LED erboven
op.
3) Verbind de versterker met de uitgangsjacks AMP
(21).
4) Verbind een geluidsopnametoestel met de uit-
gangsjacks REC (20) voor eventuele geluidsopna-
mes. Het opnameniveau is onafhankelijk van de
instelling van de masterregelaars (16).
5) Voor een optimale verlichting kan er eventueel een
zwanenhalslamp van 12 V/max. 5 W (bv. GNL-200
uit het gamma van "img Stage Line") aangesloten
worden op de LAMP-jack (6). De lamp wordt in- en
uitgeschakeld via het mengpaneel.
6) Plug de netstekker in het stopcontact (230 V~/
50 Hz).
7) Om inschakelploppen te vermijden is het aan te
raden de masterregelaars (16) in de minimumstand
te plaatsen. Schakel vervolgens met behulp van de
POWER-schakelaar (7) het mengpaneel in. De ro-
de LED boven de schakelaar licht op, wanneer het
mengpaneel bedrijfsklaar is.
8) Schakel alle aangesloten toestellen in.
5 Werking
Plaats vóór de ingebruikname alle GAIN-regelaars (4)
en toonregelaars (1 en 3) evenals de crossfader (12) in
de middelste stand. De KILL-toetsen (13) mogen niet
ingedrukt worden.
5.1 Mengen van de aangesloten geluidsbronnen
1) Het totale volume van de aangesloten geluidsbron-
nen kan geregeld worden met behulp van de
MASTER-regelaars (16): LEFT voor het linker ka-
naal, RIGHT voor het rechter kanaal. Voor een op-
timale niveauregeling van de aangesloten bronnen
All manuals and user guides at all-guides.com
plaatst u de masterregelaars in een stand die onge-
veer
2) Regel met behulp van de schuifregelaars (15) het
volume van de ingangskanalen CH 1 tot CH 4. Het
stereo-uitgangsniveau van de masteruitgang (21)
wordt weergegeven door de VU-meter (5). Bij 0 dB
is het mengpaneel volledig uitgestuurd. Bij overbe-
lasting lichten de rode LED's van de VU-meter op.
geling in ongeveer
vinden, zodat het regelgebied voor in- en uitmen-
gen voldoende groot is. De niveaus dienen op
dezelfde manier met de GAIN-regelaars (4) inge-
steld te worden als de schuifregelaars zich bijna in
minimum- of maximumpositie bevinden.
3) Om de microfoons op de kanalen MIC 1 en MIC 2 in
te schakelen, drukt u op de ON AIR-toetsen (9) (de
LED's boven de toetsen lichten op).Stel met behulp
van de GAIN-regelaars (4) van de microfoonka-
nalen de gewenste ingangsversterking in van de
microfoonsignalen.
4) Regel met behulp van de driebands equalizers -
regelaars (1) voor de microfoonkanalen, regelaars
(3) voor de beide kanaalgroepen CH 1/CH 2 en
CH 3/CH 4 - het gewenste klankbeeld van de uit-
gangen REC (20) en AMP (21): de lage (BASS),
hoge (HIGH) en middelste (MID) frequenties kun-
nen ofwel verhoogd of verlaagd worden met maxi-
mum 12 dB door de schuifregelaars in te stellen.
Wanneer de regelaars zich in de middelste stand
bevinden, wordt de frequentie niet veranderd.
hoge (toets HIGH) en lage tonen (toets BASS) en
de middentonen (toets MID) van elke kanaalgroep
onderdrukt worden: Wanneer de toets ingedrukt is
(de LED boven de toets licht op), wordt het betref-
fende frequentiebereik zo sterk gedempt, dat deze
in het geluidssignaal nauwelijks nog te horen valt.
Om de KILL-functie uit te schakelen, drukt u op-
nieuw op de betreffende toets (de LED boven de
toets gaat uit).
5) Met de crossfader (12) kan tussen de kanaalgroe-
pen CH 1/CH 2 en CH 3/CH 4 naar believen gere-
geld worden. Indien de crossfader in centrale stand
staat, worden beide kanaalgroepen tegelijk naar de
uitgangen gestuurd.
(14) om de op dat moment uitgemengde kanaal-
groep kortstondig weer in te mengen. De kanaal-
groep is hoorbaar, zolang de toets ingedrukt gehou-
den wordt.
5.2 Voorafluistering van de kanalen
De ingangskanalen CH 1 tot CH 4 kunnen met de voor-
afluisteringsfunctie via een hoofdtelefoon afzonderlijk
voorafluisterd worden, zelfs wanneer de overeenkom-
stige schuifregelaars (15) zich in de minimumstand be-
vinden. Door de voorafluistering van een ingangska-
naal kan het beste moment gekozen worden om de
betreffende geluidsbron in te mengen.
Het is eveneens mogelijk om het stereo-mastersig-
naal via de hoofdtelefoon voor te afluisteren. Daarbij is
2
/
van het maximum bedraagt, bv. stand 7.
3
De schuifregelaars moeten zich na de niveaure-
2
/
van de maximumwaarde be-
3
Met behulp van de KILL-toetsen (13) kunnen de
Druk op de overeenkomstige TRIGGER-toets
NL
B
17

Advertenties

loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

20.0980