Hoofdstuk 8
Helderheid, contrast en kleur
instellen
Helderheid
a
Druk op a of b om Helderheid te
selecteren.
Druk op OK.
b
Druk op d of c om een afdruk donkerder
of lichter te maken.
Druk op OK.
c
Als u geen instellingen meer wilt
wijzigen, drukt u op Kleur Start om af te
drukken.
Contrast
U kunt de contrastinstelling kiezen. Hoe
hoger het contrast, des te scherper en
levendiger een beeld eruitziet.
a
Druk op a of b om Contrast te
selecteren.
Druk op OK.
b
Druk op d of c om het contrast te
wijzigen.
Druk op OK.
c
Als u geen instellingen meer wilt
wijzigen, drukt u op Kleur Start om af te
drukken.
30
Bijsnijden (crop)
8
Als uw foto te lang of te breed is voor de
ruimte die u hebt geselecteerd, wordt
automatisch een deel van het beeld
8
afgesneden.
De standaardinstelling is Aan. Wanneer u het
hele beeld wilt afdrukken, zet u deze
instelling op Uit. Als u Bijsnijd(crop) op
Uit instelt, moet u Zonder rand ook op
Uit instellen. (Zie Afdrukken zonder rand
op pagina 31.)
a
Druk op a of b om Bijsnijd(crop) te
selecteren.
Druk op OK.
b
Druk op a of b om Uit (of Aan) te
selecteren.
8
Druk op OK.
c
Als u geen instellingen meer wilt
wijzigen, drukt u op Kleur Start om af te
drukken.
Bijsnijd(crop): Aan
Bijsnijd(crop): Uit
8
8
8