De werkelijke circulatie kan veranderen, maar dit gebeurt in stappen van 1% per seconde, ook wanneer de
berekende waarde meer dan 1% van de huidige waarde afwijkt.
De circulatie en nokventilatie delen dezelfde analoge uitgang. Dit geldt ook voor de kalibratie van deze
analoge uitgang.
4.5 Gordijnregeling
De BO-AIR CL kan twee gordijnen (links en rechts) regelen.
Een motor regelt de gordijnstand op basis van positieterugmelding of tijdsturing. Positieterugmelding
gebeurt met een potentiometer of via een op spanning of stroom gebaseerd terugmeldsignaal. Met
jumpers op de BP04 bodemprint stelt u het juiste terugkoppelsignaal in. Bij een terugmeldsignaal op basis
van spanning kunt u een potentiometer gebruiken met drie in plaats van twee draden. Er wordt dan 12V
op de potentiometer gezet, waarvan de 'wiper' wordt verbonden met de analoge terugmeldingang. Houd
er rekening mee dat de analoge terugmeldingang een maximum van 10V heeft. Gebruik dus niet het
volledige bereik van de potentiometer.
Type terugmelding
Potentiometer (weerstand)
Potentiometer (spanning, max 10V)
Spanning feedback
IDE, stroom
Bij positieterugmelding moet u eenmalig de motorsturing kalibreren om de minimum- en maximum posities
te bepalen.
Tijdsturing werkt niet met een terugmeldsignaal. De regelcomputer houdt bij hoeveel seconden de regeling
in de loop van de tijd de gordijnen heeft open- en dichtgestuurd. Ook hier is een eenmalige kalibratie nodig
Daarnaast is een periodieke nulpuntkalibratie nodig. Mechanica en kleine afwijkingen in tijdmeting
veroorzaken immers een verschil tussen de werkelijke en verwachte gordijnstand. Tijdens nulpuntkalibratie
opent of sluit het gordijn eenmaal en gaat terug naar de controlepositie, zonder handmatige interventie.
Als geen eindschakelaars worden toegepast, dan wordt de totale draaitijd + marge gebruikt om te zorgen
dat de motor zijn minimum of maximum positie bereikt. Het gebruik van eindschakelaars versnelt de
kalibratie. In het installateursmenu stelt de installateur het tijdstip in, waarop de nulpuntkalibratie moet
gebeuren. Alleen wanneer de tijdbasismodus actief is en handmatig gekalibreerd werd, wordt de
nulpuntkalibratie 1x per dag uitgevoerd. De dicht-open-tijdsduur moet immers bekend zijn om een
nulpuntkalibratie uit te voeren. Ook na uit- en inschakelen van de regelaar vindt nulpuntkalibratie plaats,
mits in tijdbasismodus, handmatige kalibratie werd uitgevoerd én de optie is ingeschakeld.
Nulpuntkalibratie is standaard ingeschakeld. Indien nodig, kan deze worden uitgeschakeld. Nulpuntkalibratie
kan ook worden ingesteld om altijd eerst naar de gesloten positie te gaan óf naar de dichtstbijzijnde positie
(open of gesloten).
Tijdens kalibratie met terugmelding worden de minimum en maximum terugmeldposities bepaald. 10% van
dit bereik wordt gebruikt om te detecteren of de terugmeldwaarde correct is. De minimale
terugmeldwaarde is 1,0V, de maximale terugmeldwaarde is 5,0V. Het bereik is dus 4,0V. Is de werkelijke
terugkoppeling lager dan 0,6V (1,0V minus 10% van 4,0V) of hoger dan 5,4V (5,0V plus 10% van 4,0V), wordt
alarm gegeven. Zolang het alarm actief is, verandert de gordijnpositie niet.
Is de berekende marge lager dan 0,0V, hoger dan 10,0V of lager dan 0Ω, vindt geen controle plaats.
Ook in tijdbasismodus is geen controle, omdat het feedbacksignaal ontbreekt.
Hebt u in het gebruikersmenu de handmatige gordijnregeling ingeschakeld, dan start de nulpunt-
kalibratie niet automatisch.
BO-AIR-CL-G-NL02010
Stroom / Spanning
J26 (motor 1) & J27 (motor 2)
Spanning
Spanning
Spanning
Stroom
4. Regelingen
Potmeter / IDE / Spanning
J24 (motor 1) & J25 (motor 2)
Potmeter
Spanning
Spanning
IDE
5