GEBRUIK
Voordat u dit apparaat in gebruik neemt, dient u het hoofdstuk "Voor het eerste gebruik" te hebben
gelezen.
Voordat u dit apparaat voor het eerst gebruikt, raden wij u aan het interieur en de accessoires
schoon te maken met een warm sopje en vervolgens af te drogen met een zachte droge doek. Dit
verwijdert ook eventuele "nieuwe" geurtjes.
Gebruik geen schoonmaakmiddelen of schuurmiddelen die het oppervlak van het apparaat kunnen
beschadigen.
TIPS VOOR ENERGIEBESPARING
Om de totale impact op het milieu (bv. energieverbruik) te verminderen, moet u ervoor zorgen dat uw
product wordt geïnstalleerd in overeenstemming met de gebruikershandleiding en dat de ruimte (waar
het apparaat is geïnstalleerd) voldoende wordt geventileerd.
Het is aan te raden om de deuren niet te vaak te openen om overmatig energieverbruik te
voorkomen.
Om voedsel zo goed mogelijk te bewaren en te voorkomen dat je onnodig veel energie verbruikt,
kun je de thermostaat het beste instellen volgens de volgende aanbevelingen:
• Omgevingstemperatuur lager dan 18°C: thermostaat tussen stand 2 en 4
• Omgevingstemperatuur tussen 18 en 32°C: thermostaat ingesteld op 4
• Omgevingstemperatuur boven 32°C: thermostaat tussen stand 4 en 6
Deze gegevens zijn slechts aanbevelingen en de instelling van de thermostaat moet worden aangepast
aan de werkelijke installatie- en gebruiksomstandigheden.
Aanbevelingen voor het bewaren van voedsel in de koelkast om voedselverspilling te voorkomen:
• Bakken: dranken, specerijen, jam. Doe er GEEN bederfelijk voedsel in.
• Groenteschaal: groenten, kruiden, fruit. Apart te plaatsen. Sommige groenten en fruit, zoals bananen
en aardappelen, zijn niet geschikt voor de koelkast.
• Bovenkant van de groentelade: bederfelijk voedsel om te koken, zoals vlees en vis.
• Centraal schap; zuivelproducten, eieren in hun doosjes.
• Bovenste plank: voedsel dat niet gekookt hoeft te worden, zoals kant-en-klaar voedsel, koud
vlees en restjes.
• Diepvries: voor voedsel dat al ingevroren is of nog ingevroren moet worden. Volg de instructies
op de verpakking van het voedsel.
WERKING
Įe koelkasttemperatuur wordt ingesteld met de regelbare thermostaat. Įe thermostaat heeft 8 standen:
Įde wanden van de koelkast en de deur van de koelkast zijn zo uitgerust dat de positie van de
legplateaus en/of rekken kan worden veranderd.
15 | Pagina
• 0: het apparaat is uitgeschakeld
• 1: minst koude instelling
• 4: gemiddelde instelling
• 8: koudste instelling