6 In bedrijf nemen met de geïntegreerde aanwijs- en bedieningseenheid
Relais
22
Zet de geïntegreerde op positie [1] (relais 1 on). Voor het
l
voorbeeld kiest u met de [+/-]-toetsen de waarde 90,0 (90,0 %).
Daarmee schakelt het interne relais 1 bij het bereiken van deze
waarde in. Sla de waarde op door beide toetsen tegelijkertijd in te
drukken.
Zet de geïntegreerde op positie [2] (relais 1 off). Kies met de [+/-]-
l
toetsen de waarde 10,0 (10,0 %). Daardoor schakelt het interne
relais 1 bij het onderschrijden van deze waarde uit. De betreffende
relaiscontrole-LED brandt bij aangetrokken relais. Wanneer de
schakelpunten te dicht bij elkaar liggen (<0,1 %) knippert de
bijbehorende LED. Het relais neemt de veilige toestand aan. In de
bedrijfsstand "OPERATE" wordt op het display een storingsmel-
ding gegeven.
Wanneer u aanvullende relais wilt aansturen, gaat u op dezelfde
l
manier te werk als bij relais 1. De posities voor de instelling van de
betreffende relais kunt u in de lijst van de geïntegreerde onder
bediening vinden.
Opmerking:
Wanneer u de bedrijfsstand (d.w.z. de schakelfunctie van het relais)
wilt veranderen, moet u de on- en off-waarde verwisselen.
VEGAMET 381 • 4 ... 20 mA-meetversterker