Voor het eerste gebruik
• Verwijder alle verpakkingsmaterialen en controleer of het apparaat compleet en onbeschadigd is.
Gebruik het apparaat niet als het tekenen van schade vertoont, maar neem in dit geval
contact op met de verkoper of klantenservice.
• Rol het netsnoer (9) volledig uit.
• Reinig het apparaat zoals beschreven onder 'Reiniging en onderhoud'.
Waarschuwing: Plastic zakken vormen een verstikkingsgevaar voor peuters en baby's en moeten
daarom uit de buurt worden gehouden.
De kloppers/deeghaken plaatsen/verwijderen
Zorg ervoor dat het apparaat is losgekoppeld van het lichtnet en uitgeschakeld (0-stand)
1. Zorg ervoor dat de snelheidsknop (4) in de 0-stand staat (UIT).
2. Steek de uiteinden van de kloppers (7) / deeghaken (8) in de daarvoor bestemde sleuven (6) van de mixer
(2). Mogelijk moet u ze een beetje draaien totdat ze op hun plaats klikken.
3. Als u de kloppers (7) / deeghaken (8) wilt verwijderen, druk dan op de uitwerpknop (3).
Bediening
Het mixen van zware ingrediënten kan schade aan het apparaat veroorzaken. Schade door
onjuist of oneigenlijk gebruik valt niet onder de garantie.
1. Afhankelijk van het soort deeg dat u bereidt, steekt u de kloppers (7) / deeghaken (8) in de sleuven (6)
van de mixer (2).
2. Plaats de benodigde ingrediënten in een kom (geen glazen kommen) en laat de kloppers (7) / deeghaken
(8) in de ingrediënten zakken.
3. Steek de stekker in een correct geïnstalleerd stopcontact.
4. Start het mengproces door de snelheidsknop (4) naar rechts te draaien. U kunt kiezen uit 6
snelheidsstanden (1 – 6) en Turbo (5) (zie uitleg hieronder).
5. Zodra het mengproces is voltooid, schakelt u het apparaat UIT (0-stand) en trekt u de stekker van het
apparaat uit het stopcontact. Haal het voedsel uit de kom en verwijder de kloppers (7) / deeghaken (8)
door op de uitwerpknop (3) te drukken.
Gebruik de deeghaken (8) voor gistdeeg en kruimeldeeg.
Schakel het apparaat pas in nadat de kloppers / haken in de ingrediënten zijn gezakt.
Snelheidsstanden
0
- UIT
1
- geschikte startsnelheid voor het mixen van 'zachte' ingrediënten, zoals boter, meel, etc.
2
- ideale snelheid voor het mixen van vloeibare ingrediënten
3
- ideale snelheid voor het mixen van cakebeslag
4
- ideale snelheid voor het opromen van boter, dessert, etc.
5 + 6 - ideale snelheid voor het kloppen van eiwitten, slagroom, aardappelpuree, etc.
Turbofunctie
Dezelfde snelheid als niveau 6. U kunt deze knop (5) gebruiken om het apparaat in elke snelheidsstand op
volle capaciteit te laten werken.
NEDERLANDS
Handleiding
23