12.4 CONTROLE VAN DE VERBRANDINGSGASSEN
Voor de goede werking van de ketel moet het CO (O ) gehalte in de verbrandingsgassen binnen het tolerantiebereik blijven
dat in de volgende tabel vermeld is. Als de gemeten CO (O ) waarde anders is dan moeten de ongeschonden toestand en de
afstanden van de elektroden gecontroleerd worden. Indien nodig moeten de elektroden vervangen worden waarna zij op de juiste
manier aangebracht moeten worden. Als het probleem niet opgelost wordt is het mogelijk om de hieronder beschreven functie te
gebruiken.
CO %
Nominale waarde
Toegestane waarde
8,0 - 9,4
Het meten van de verbrandingsgassen moet met een goed geijkt analyseapparaat gedaan worden.
Tijdens de normale werking voert de ketel zelftestcycli van de verbrandingsgassen uit. Tijdens deze fase is het mogelijk om
CO waarden gedurende korte tijd ook boven de 1000 ppm te meten.
AANPASSINGSFUNCTIE VAN DE VERBRANDING (CO % )
Deze functie dient om een gedeeltelijke regeling van de waarde van het CO % uit te voeren. De procedure is als volgt:
•
Houd de toetsen
gelijktijdig minstens 6 seconden lang ingedrukt. Als deze functie geactiveerd is geeft het display een
paar seconden de aanduiding "On" weer, waarna programmaregel "304" weergegeven wordt afgewisseld met de waarde van
het % van het vermogen van de ketel.
•
Na het ontsteken van de brander gaat de ketel op het maximale tapwatervermogen staan (100). Als het display "100" weergeeft
is het mogelijk om een gedeeltelijke aanpassing van de waarde van het CO % te verrichten;
•
druk op de toets
, het display geeft "00" weer afgewisseld met het getal van de functie "304" (het symbool
•
druk op de toetsen
•
druk op de toets
om de nieuwe waarde op te slaan en terug te keren naar de weergave van de vermogenswaarde "100"
(de ketel blijft op het maximale vermogen op de tapwaterstand functioneren).
Deze procedure kan ook gebruikt worden om het CO gehalte op het ontstekingsvermogen en het minimale vermogen te re-
gelen door na punt 5 van de zojuist beschreven procedure op de toetsen
•
Nadat de nieuwe waarde in het geheugen opgeslagen te hebben (punt 5 van de procedure), drukt u op de toets
ketel op het ontstekingsvermogen te brengen. Wacht totdat de CO waarde stabiel is en ga daarna over tot het regelen zoals
beschreven in punt 4 van de procedure (de vermogenswaarde is een getal <> 100 e <> 0) en sla dit daarna op (punt 5).
•
druk nogmaals op de toets
ga daarna over tot het regelen zoals beschreven in punt 4 van de procedure (de vermogenswaarde = 00);
•
houd om de functie te verlaten de toetsen minstens 6 seconden lang ingedrukt zoals beschreven in het eerste punt.
12.5 VOORVERWARMINGSFUNCTIE
De voorverwarmingsfunctie verzekert van een groter tapwatercomfort doordat het mogelijk is om onmiddellijk gebruik te maken
van warm water op een optimale temperatuur. De functie wordt na het tappen van water geactiveerd. Als de functie actief is, is de
ketel op het minimum vermogen in werking en knippert het symbool
7108326.01 (2-05/12)
2
G20
O %
2
2
8,7
5,4
6,6 - 4,1
7,9 – 9,3
om het CO gehalte te verlagen of te verhogen (van -3 tot +3);
2
2
om de ketel op het minimale vermogen te brengen. Wacht totdat de CO waarde stabiel is en
2
2
2
G25
CO %
O %
2
2
8,6
5,4
6,6 – 4,1
2
2
2
te drukken.
2
op het display.
28
knippert);
om de
2