Opmerking:
Als dit een
nieuwe printer is, wordt u
mogelijk gevraagd een
printerstuurprogramma te
installeren. Als er geen
systeemstuurprogramma
beschikbaar is, dient u een
pad op te geven naar
beschikbare
stuurprogramma's.
4
Wacht tot de stuurprogramma-informatie van de server naar de
client is gekopieerd en een nieuw printerpictogram is
toegevoegd in de map Printers. Dit kan enkele minuten duren.
De tijd die hier voor nodig is, hangt onder andere af van het
verkeer op het netwerk.
5
Sluit het venster Netwerkomgeving.
6
Druk een testpagina af om te controleren of de printer goed is
geïnstalleerd.
Met de peer-to-peer-methode
Met deze methode wordt op iedere clientcomputer het volledige
stuurprogramma geïnstalleerd. De netwerkclients behouden de
controle over wijzigingen in het stuurprogramma. De clientcomputer
handelt het verwerken van de afdruktaken af.
1
Klik op Start
2
Klik op Printer toevoegen om de gelijknamige wizard te
starten.
3
Klik op Netwerkprinter.
4
Selecteer de netwerkprinter in de lijst met gedeelde printers. Als
de printer niet in de lijst staat, geeft u het pad naar de printer op.
Het pad zou ongeveer als volgt moeten zijn:
\\<serverhostnaam>\<naam gedeelde printer>
De naam van de hostserver is de naam van de server die als
host in het netwerk optreedt. De naam van de gedeelde printer
is de naam die tijdens de installatie op de server is toegekend.
5
Klik op OK.
6
Geef aan of u deze printer als standaardprinter voor de client
wilt instellen en klik vervolgens op Voltooien.
7
Druk een testpagina af om te controleren of de printer goed is
geïnstalleerd.
Stuurprogramma's installeren voor afdrukken via het netwerk
Instellingen
43
Printers