Inhoudsopgave
Advertenties
3 | Installatie
3.5
Montage
Alle boileraansluitingen bevinden zich onder aan de boiler. Daardoor
worden warmteverliezen door eigen circulatie vermeden.
3.5.1
Aansluiting aan cv-zijde
▶ Sluit de warmtewisselaar in de meestroommodus aan, d.w.z. verwis-
sel de aanvoer- en retouraansluiting niet.
Daardoor wordt een gelijkmatige boilerlading in de bovenkant van de
boiler gerealiseerd.
▶ Voer de vulleidingen zo kort mogelijk uit en isoleer ze goed.
Daardoor worden onnodige drukverliezen en het afkoelen van de boi-
ler door leidingcirculatie e.d. voorkomen.
▶ Op de hoogste positie tussen boiler en cv-ketel, ter vermijding van
storingen door luchtinsluiting, een doeltreffende ontluchting (bij-
voorbeeld ontluchter) voorzien.
▶ Monteer aftapkraan in de vulleiding.
Via de aftapkraan moet de warmteoverdrager geleegd kunnen wor-
den.
3.5.2
Waterzijdige aansluiting
▶ Realiseer de aansluiting op de koudwaterleiding conform DIN 1988
en gebruik makend van geschikte afzonderlijke armaturen of een
complete veiligheidsgroep.
▶ De typegoedgekeurde veiligheidsklep moet minimaal de volume-
stroom kunnen uitblazen, die door middel van de ingestelde door-
stromingshoeveelheid op de koudwateraanvoer wordt begrensd
( hoofdstuk 4.2.3 op pagina 10).
▶ Het typegoedgekeurde overstortventiel moet af fabriek zodanig zijn
ingesteld, dat het overschrijden van de toegestane boilerbedrijfs-
druk wordt voorkomen.
▶ De uitblaasleiding van het overstortventiel moet in het tegen bevrie-
zing beschermde gebied via een afwatering uitmonden, waarbij de
plaats vrij moet kunnen worden geobserveerd.
De diameter van de afblaasleiding moet ten minste overeenstemmen
met de diameter van de uitgang van de veiligheidsklep.
OPMERKING: Schade door overdruk!
▶ Wanneer een terugslagklep wordt gebruikt:
de veiligheidsklep tussen de terugslagklep en de boi-
leraansluiting (koud water) monteren.
▶ Sluit de uitblaasopening van de veiligheidsklep niet
af.
▶ Breng in de buurt van de afblaasleiding van de veiligheidsklep een
waarschuwingsbordje met de onderstaande tekst aan:
"tijdens verwarmen kan om veiligheidsredenen water uit de afblaas-
leiding komen!
Niet afsluiten!"
▶ Aftapkraan op koudwateraanvoer inbouwen.
Wanneer de statische druk van de installatie hoger wordt dan 80% van
de openingsdruk van het overstortventiel:
▶ Schakel een drukreduceer voor.
8
3.5.3
Circulatie
▶ Wanneer een circulatieleiding wordt aangesloten:
monteer een voor drinkwater goedgekeurde circulatiepomp en een
geschikte terugslagklep.
▶ Wanneer geen circulatieleiding wordt aangesloten:
sluit de aansluiting af en isoleer deze goed.
De circulatie is rekening houdend met de afkoelverliezen
alleen met een tijd- en/of temperatuurgestuurde drink-
watercirculatiepomp toegestaan.
WW
R
Sp
V
Sp
Afb. 6
Drinkwaterzijdig aansluitschema
BWAG
Drinkwaterexpansievat (aanbeveling)
E
Aftap
KW
Koudwateraansluiting
RSP
Boilerretour (R 1 buitendraad)
RK
Terugslagklep
SG
Inlaatcombinatie conform DIN 1988
VSP
Boileraanvoer (R 1 buitendraad)
WW
Warmwateruitgang (R 1 - buitendraad)
ZL
Circulatieaansluiting
[10]
Overstortklep
[14]
Afwatering
[15.1]
Controlekraan
[15.2]
Terugslagklep
[15.3]
Manometeraansluiting
[15.4]
Afsluiter
[20]
Installatiezijde circulatiepomp
[21]
Afsluiter (bouwzijdig)
[22]
Drukreduceer (indien nodig, accessoire)
Voor het eenvoudig aanhouden van de maximale tempe-
ratuurdaling:
▶ Regelklep met thermometer monteren.
ZL
20
RK
SG
10
14
15.3
21
15.4
15.2 22
KW
15.1
BWAG
E
6 720 611 471-05.2R
6 720 881 757 (2017/09)
Advertenties
Inhoudsopgave
