Het in- en uitschakelen van het apparaat
Sleutelschakelaar
Met de sleutelschakelaar kunt u één
van de volgende 4 standen kiezen:
A = Vast programma / Vrijgegeven
programma's
De sleutel kan eruit worden ge-
trokken.
B = Vrije programmakeuze
C = VWH - Automatische wagenherken-
ning (programmakeuze via wagen-
codering)
D = Programmeren / Vrije programma-
keuze
Zie: "Bedienings- en programmeer-
handboek".
De sleuf in het sleutelgat
de gekozen schakelaarstand.
Er worden drie sleutels met de sleutel-
nummers "1", "2" en "3" bijgevoegd:
Sleutel "1" voor stand A, B
Sleutel "2" voor stand A, B, C
Sleutel "3" voor stand A, B, C, D.
Het in- en uitschakelen van het apparaat
b
wijst naar
Het inschakelen van het appa-
raat
Draai de waterkranen indien geslo-
ten open.
Druk op de I-0 toets.
In het display verschijnt
– bij de sleutelschakelaarstanden A, B
en D de laatst gekozen PROGRAM-
MANAAM en
– bij de sleutelschakelaarstand C "AU-
TOMATISCHE WAGENHERKEN-
NING".
Sluit de deur 5.
Het starten van het programma
A. Vast programma
Stel de vaste programma's eenmalig
met de sleutelschakelaarstanden "B" of
"D" samen en geef deze programma's
vrij voor sleutelschakelaarstand "A".
Zie "Bedienings- en programmeerhand-
boek" onder "Systeemfunctie - Program-
ma's onder "A" vrijgeven".
Zet de sleutelschakelaar op stand
"A".
De sleutel kan eruit worden getrokken.
Controleer of in het display het pro-
gramma wordt aangegeven dat u no-
dig heeft.
Wanneer er verschillende vaste pro-
gramma's zijn samengesteld en vrij-
gegeven, kies dan via de program-
makeuzeschakelaar het gewenste
programma.
Druk op de Start - toets 6 .
31