Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Bedrijf Met Toebehoren; Beluchtingsmodi - Pfeiffer Vacuum TC 110 E74 Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

Parameterset van Pfeiffer Vacuum
Bedrijf met toebeho-
ren

Beluchtingsmodi

24
de turbopomp in- of uitgeschakeld. Uit het opgenomen vermogen kan een correlatie met
de geleverde voorvacuümdruk worden afgeleid. De uit- en inschakellimieten voor de
voorpomp kunnen worden ingesteld. Schommelingen van het opgenomen vermogen
van onbelast draaiende turbopompen en verschillen in voorvacuümdruk van de voor-
pompen vereisen het individueel instellen van het onderbroken bedrijf.
Pfeiffer Vacuum raadt een onderbroken bedrijf tussen 5 en 10 hPa aan. Voor het instellen
van de schakeldrempel is een drukmeetapparaat en een doseerventiel nodig.
 Het vacuümsysteem met de functie "pompinstalaltie" inschakelen en het opstarten af-
wachten.
 Een voorvacuümdruk van 10 hPa opbouwen door gastoevoer via een doseerventiel.
 Parameter [P:316] aflezen en noteren.
 Inschakellimiet van de voorpomp met parameter [P:711] op het vastgestelde aandrijf-
vermogen voor 10 hPa voorvacuümdruk instellen.
 De voorvacuümdruk tot 5 hPa verlagen.
 Parameter [P:316] aflezen en noteren.
 De uitschakellimiet van de voorpomp met parameter [P:710] op het vastgestelde aan-
drijfvermogen voor 5 hPa voorvacuümdruk instellen.
Vertraagde inschakeling
Het gelijktijdig inschakelen van de turbopomp en voorpomp kan tot een ongewenst gas-
debiet leiden. De voorpomp kan afhankelijk van de proces- of toepassingsvereisten ver-
traagd worden ingeschakeld. De inschakelvertraging is afhankelijk van het toerental van
de turbopomp en is vast ingesteld in de aandrijfelektronica op 6 Hz.
Het signaal kan ook voor het schakelen van een voorvacuüm veiligheidsventiel worden
gebruikt.
Afhankelijk van de configuratie kunnen verschillende apparaten op de turbopomp wor-
den aangesloten en via de parameters van de aandrijfelektronica worden aangestuurd.
Verwarming
 Met parameter [P:001] verwarming in- of uitschakelen.
De inschakeling van de aangesloten verwarming van het pomphuis is afhankelijk van
toerental schakelmoment 1 (fabrieksinstelling 80 % x f
Ventilator
Twee opties in de aansluitconfiguratie stellen het continu bedrijf of het temperatuurgere-
gelde in- en uitschakelen van een aangesloten luchtkoeling in staat (zie p. 18, 7.3). De
limietwaarden zijn typespecifiek in de aandrijfelektronica opgeslagen.
Spergasventiel
 Met parameter [P:050] een aangesloten spergasventiel via de voorgeconfigureerde
uitgang in- of uitschakelen.
Het beluchten van de turbopomp is pas na het uitschakelen van de functie "pompinstal-
latie" mogelijk. De signaaloutput van de geconfigureerde uitgangen vindt plaats na een
vast ingestelde vertragingstijd van 6 s. Voor het bedrijf met een aangesloten beluchtings-
ventiel zijn drie bedrijfsmodi beschikbaar.
 Met parameter [P:030] de beluchtingsmodus kiezen.
Vertraagde beluchting
De start en de beluchtingstijd na "pompinstallatie uit" zijn configureerbaar en afhankelijk
van het toerental van de turbopomp.
 Parameter [P:030] = 0
).
nominaal

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave