6. LOKALE CONFIGURATIE
De Home Basic Edition kan lokaal geconfigureerd worden
met behulp van de draai- en dip-schakelaars op het
laadpunt.
Zorg ervoor dat het laadpunt niet is ingeschakeld
voordat u de in dit hoofdstuk beschreven functies hebt
geconfigureerd.
6.1 STROOMINSTELLING
Selecteer de maximaal toegestane stroom voor het
geïnstalleerde systeem. Rekening houdend met de
Overstroombeveiliging, Aardlekbeveiliging, netaansluiting
en de lokale voorschriften. Gebruik tabel 1.1 om de
gewenste positie van de linkse draaischakelaar te
bepalen, zoals aangegeven in hoofdstuk '3.4.3 Overzicht
installatieaccessoires'. Bij het laadpunt van 11 kW mag
de maximaal toegestane stroom niet meer dan 16 A
bedragen. De linkse draaischakelaar heeft geen functie.
Rekening houdend met de overstroombeveiliging,
aardlekbeveiliging, netaansluiting en de lokale
voorschriften.
Draaipositie
Maximaal
toegestane
stroomsterkte
7,4 kW
0
16 A
1
20 A
2
25 A
3
32 A
4
16 A
5
20 A
6
25 A
7
32 A
Tabel 1.1: Maximaal toegestane stroomsterkte laadpunt
6.2 KABELVERGRENDELING
Als de installatie een geclusterde kabeloplossing vereist,
kan de functie permanente kabelvergrendeling worden
ingeschakeld. De rechtse dip-schakelaar onder de
draaischakelaars kan naar beneden worden geschoven
om de functie permanente kabelvergrendeling in te
schakelen. Sluit de laadkabel aan vooraleer u de stroom
INSTALLATIEHANDLEIDING – P16
INSTALLATIEHANDLEIDING – P16 | P16
inschakelt. Zodra de stroom van het laadpunt wordt
ingeschakeld, wordt de kabel permanent vergrendeld.
De enige manier om de kabel te ontgrendelen is door
de stroom van het laadpunt uit te schakelen. Als de
dip-schakelaar omhoog staat, werkt de vergrendeling
uitsluitend tijdens de laadsessies.
6.3 INSTELLINGEN LOAD SHEDDING
Schakel Load Shedding in als de CT voor een 7,4 kW
laadpunt of de module voor Load Shedding voor een
11 kW laadpunt geïnstalleerd is. Gebruik tabel 1.2 om
de gewenste positie van de rechtse draaischakelaar
te bepalen, zoals aangegeven in '3.4.3 Overzicht
installatie accessoires'. Selecteer de maximaal
toegestane Load Shedding voor het geïnstalleerde
systeem. Dit is de maximale stroomsterkte van de
netaansluiting.
Maximaal
toegestane
stroomsterkte
11 kW
16 A
16 A
16 A
16 A
16 A
16 A
16 A
16 A
Tabel 1.2: Maximale stroomsterkte netaansluiting
VERSION 0129NM02INT01
0520NM19INT05
Draaipositie
Load Shedding instelling
0
Load Shedding
uitgeschakeld
1
16 A
2
20 A
3
25 A
4
32 A
5
35 A
6
40 A
7
50 A
8
63 A
9
70 A
A
80 A
B
90 A
(uitsluitend 7,4 kW model)
C of hoger
100 A
(uitsluitend 7,4 kW model)