Inhoudsopgave
Advertenties
Installatie metingen/data
AKC 24P, AKC 24P2
Wie ontvangen een alarm?
Enkelvoudige systemen
Regelpaneel type AKA 21 ontvangt hier alle alarmen van de aangesloten regelaars.
- Elke regelaar wordt gedefinieerd in een systeem d.m.v. een uniek adres
(regelaaradres). Het instellen van een adres wordt direct in een regelaar gedaan met
z.g.n. "dip-switches" (zie hiervoor de handleiding van betreffende regelaar).
Netwerk systemen
Een vooraf gedefinieerde PC of AKA 243/244 met printer is hier de ontvanger van
alarmen van de aangesloten regelaars.
- Elke regelaar wordt gedefinieerd in een systeem d.m.v. een uniek adres
(regelaaradres). Het instellen van een adres wordt direct in een regelaar gedaan met
z.g.n. dip-schakelaartjes (zie hiervoor de handleiding van betreffende regelaar).
- Elke regelaar heeft een systeemadres, welke opgebouwd is uit een netwerkadres en
een regelaaradres. Het regelaaradres is het adres als ingesteld op de regelaar. Het
netwerkadres wordt ingesteld door de gateway.
- Voor iedere regelaar in een netwerk moet het adres ingegeven worden van de unit(s)
waar alarm(en) naartoe moeten worden gezonden. Er zijn twee manieren om dit in te
voeren (alleen via de PC).
• Het systeemadres van de dichtstbijzijnde gateway type AKA 243/244 welke alarmen
en berichten doorzend.
• Het systeemadres van de uiteindelijke ontvanger van alarmen en berichten.
Alarmuitgang op AKC 24P2 (P2)
De uitgang is alleen geactiveerd als de instelling is [ 1 ] (zie boven). De uitgang blijft
actief zolang de fout actief is.
De uitgang is een "Verbreek-functie" waarop het volgende van toepassing is:
Geen alarm:
Aansluitingen Y7 en Y8 zijn kortgesloten.
Alarm:
Aansluitingen Y7 en Y8 zijn verbroken.
Functies en metingen met betrekking tot de installatie kunnen afgelezen worden van het
regelpaneel (AKA 21) display.
Uitlezingen van temperaturen worden aangegeven in °C en functies met "ON" of "OFF".
Thermostaatfunctie
( ) Geeft aan A of B al naar gelang de relevante regeling.
S3 ( ):
Actuele sensorwaarde (mediumtemperatuur)
S4 ( ):
Actuele sensorwaarde
ON/OFF ( ):
Status van externe schakelaar (AAN of UIT)
Expansieventiel
( ) Geeft aan A of B al naar gelang de relevante regeling.
Inj. Ctrl ( ):
Expansieventiel status (AAN of UIT)
S2-S1 ( ):
Verdamper oververhitting gemeten met Po and S2 sensoren
SH Ref. ( ):
Referentie oververhitting van de regelaar
SH Mss. ( ):
Geregistreerde optimale oververhitting
Po ( ):
Verdamperdruk of koudemiddeltemperatuur aan de verdamperingang.
S2 ( ):
Actuele sensorwaarde (Koudemiddeltemp. aan de verdamperuitgang)
TQ open ( ):
Expansieventiel openingsgraad in % van "Kmax curve"
Regelaardata
Code no:
Codenummer en softwareversie van regelaar
System address:
Systeemadres regelaar. (Netwerk Nr. en adres Nr.).
Kan alleen ingesteld worden door de gateway
Address:
Regelaaradres (ingesteld op de regelaar)
Alarm report to:
Adres van de uiteindelijke ontvanger van alarmen.
Kan alleen ingesteld worden door de gateway
Gateway address:
Adres van de dichtsbijzijnde gateway die alarmen doorgeeft.
Kan alleen ingesteld worden door de gateway
Continu weergeven
Voor het continu weergeven van een parameter, bijvoorbeeld een temperatuurparameter kan
het regelpaneelvenster "vastgezet" worden.
Procedure: Roep het gewenste menu op in het display en houdt de "Enter" toets drie
seconden ingedrukt. De functie wordt opgeheven door op één van de pijltjes toetsen te
drukken.
Functiebeschrijving RC.1J.G4.10 © Danfoss 10/2000
15
Advertenties
Inhoudsopgave
