alle PB's met een eigen trafo gevoed moeten
worden, maar er maar één aansluiting met de
rails gemaakt mag worden. Daarvoor moet bij
het inschakelen de volgende volgorde wor-
den gehanteerd:
Sluit eerst de PB aan op een trafo welke de
rails van stroom zal voorzien. Verbind deze
PB met een LocoNet kabel met de tweede
PB, die als regelaar zal dienen aan de eerste
PB. In tegenstelling tot een aansluiting aan
het TWIN-CENTER wordt deze tweede PB
niet automatisch ingeschakeld. Dat gebeurt
pas als de tweede PB op een trafo wordt
aangesloten. Nu ziet u dat het de display van
de tweede PB het locsymbool wit is. Dit
betekent dat de stroomuitgang naar de rails
uitgeschakeld is.
U kunt nu vanaf beide apparaten uw locs en
magneetartikelen sturen en schakelen. Bij de
tweede PB kunt u alleen de instellingen van
deze PB veranderen. Locprogrammering en
databankinstellingen zijn bij deze PB niet
meer mogelijk.
Wel kunt u in iedere PB uw eigen locdata-
bank voorprogrammeren. Zo kunt u bijvoor-
beeld in één PB alle rangeerlocs en in de
ander alle andere locs programmeren. De
locdatabank kan, wanneer een PB als rege-
laar wordt gebruikt, echter niet meer veran-
derd worde.
Indien u wilt dat beide apparaten over exact
dezelfde locdatabank kunnen beschikken
dan is dit ook mogelijk zonder dat u alle locs
hoeft in te voeren:
Bij de instellingen van elke PB vindt u de
mogelijkheid "Master". Dit betekent dat deze
PB over een eigen locdatabank beschikt.
Verander dit in "slave" aan de als regelaar
gebruikte PB en schakel het apparaat kort uit
en weer aan. Bij het aanschakelen zal deze
PB via de LocoNet kabel zoeken naar een
aangesloten master en zijn locdatabank kopi-
52
ëren. De eventueel voorgeprogrammeerde
locdatabank van de PB die als slave dient
wordt hierbij overschreven!
WAT ZIJN CV'S (CONFIGURATIE VARIABE-
LEN?
In overeenstemming met NMRA voorschrif-
ten beschikt een DCC decoder over diverse
instelmogelijkheden en informatie, die zijn
werking en instellingen bepalen. Deze infor-
matie
worden
in
zogenaamde
(CV=Configuratie Variabele) vastgelegd. De
CV's bestaan uit Bits en Bytes. Kennis van
de CV's kan u helpen bij het programmeren
van de decoders.
AANSLUITINGEN VERLENGEN
U kunt de aansluitkabel van de PB verlengen,
maar u dient dan wel rekening te houden met
een eventueel spanningsverlies en dus iets
minder vermogen van het apparaat.
CAPACITEIT VAN DE PROFI-BOSS
Op de modelbaan kunnen maximaal 16 locs
tegelijkertijd aangestuurd worden. Wanneer
een 17e loc erbij komt bepaalt de PB auto-
matisch welke loc niet meer aangestuurd
wordt. Deze loc kunt u weer besturen door
deze opnieuw op te roepen.
SOUNDFUNCTIE-SYMBOLEN
Hier ziet u een lijst met de in de PB aanwezi-
ge soundsymbolen. U kunt deze individueel
toekennen aan functienummers F1-F20 (zie
gebruiksaanwijzing van de loc).
Gebruik hiervoor in "mijn databank" het
menu "functiesymbolen".
Opmerking: U dient de loc eerst een nieuw
adres te geven. In het rijmenu verschijnt dan
de loc met "neutrale" functiesymbolen. Deze
kunt u dan voorzien van (onderstaande)
soundsymbolen.
CV's
53