persfittingen
➔ De afdichtingen van enkele persfittingen zijn tot
70°C (158°F) toegelaten. Deze temperatuur-
grens wordt bij een flow van minimaal 1 m
(35,31 SCFH) door de leiding en max. 50°C
(122°F) omgevingstemperatuur aangehouden.
1 Het opgeplakte plaatje of de afsluitdop op de
ingang en uitgang verwijderen.
2 Op de markering van de doorstroomrichting op
het apparaat letten!
3.1 vax met flenzen
a
b
3.2 vax zonder flenzen
a
b
➔ O-ring en zeef (afbeelding c) moeten ingebouwd zijn.
d
e
➔ De aanbevolen aanhaalkoppels voor de verbin-
dingstechniek in acht nemen! Zie pagina 19
(12.2.1 Aanhaalkoppel).
f
g
4 gas-/LuChTsTuuRLeIdIngen
InsTaLLeRen
Ondeskundige inbouw
Om ervoor te zorgen dat het apparaat bij het mon-
teren en in werking niet beschadigd raakt, moet er
op het volgende gelet worden:
– Stuurleidingen zo installeren dat er geen
– De stuurleidingen moeten zo kort mogelijk zijn.
3
/h
– Bogen, vernauwingen, uitgangen of luchtklep-
– Op de aansluitingen, drukken, instelbereik,
vag
Luchtstuurleiding p
1 De aansluiting voor de luchtstuurleiding in het
c
➔ VAG..K: 1 wartel 1/8" voor kunststofslang (bin-
➔ VAG..E: 1 wartel 1/8" met klemring voor buis 6
➔ VAG..N: aansluiting p
c
NL-5
opgeLeT
condensatie in het apparaat kan stromen.
Binnendiameter ≥ 3,9 mm (0,15").
pen moeten minstens 5 x DN van de aansluiting
verwijderd zijn.
overbrengingsverhouding en drukverschillen
letten! Zie pagina 18 (12.2 Mechanische
gegevens).
installeren
sa
midden van een minstens 10 x DN lange en
rechte leiding inbouwen.
nen-Ø 3,9 mm (0,15"), buiten-Ø 6,1 mm (0,24")).
x 1.
sa
5xDN
moet open blijven.
p
sa
5xDN