11.3 gasdrukschakelaar dg..vC
De gasdrukschakelaar bewaakt de inlaatdruk p
tussenruimtedruk p
en de uitlaatdruk p
z
➔ Inlaatdruk p
bewaken: de gasdrukschakelaar is
u
op de ingangszijde gemonteerd.
Uitlaatdruk p
bewaken: de gasdrukschakelaar is
d
op de uitgangszijde gemonteerd.
p
u
Leveringsomvang:
1 x gasdrukschakelaar,
2 x zelftappende bevestigingsschroeven,
2 x afdichtringen.
Ook met vergulde contacten voor 5 tot 250 V
leverbaar.
Bij gebruik van twee drukschakelaars aan dezelfde
aanbouwzijde van de dubbele magneetklep
kan om bouwkundige redenen alleen de combinatie
DG..C..1 en DG..C..9 gebruikt worden.
p
u
DG..C..1
➔ Wanneer de gasdrukschakelaar wordt bijge-
plaatst, zie de bijgevoegde bedieningshandlei-
ding "Gasdrukschakelaar DG..C", hoofdstuk
"DG..C.. aan een valVario-gasmagneetklep
monteren".
➔ Het schakelpunt is door middel van het handwiel
instelbaar.
1
2
u
.
d
p
d
p
z
DG..C..9
DG..C..1
DG..C..9
3
, de
Type
DG 17VC
DG 40VC
DG 110VC 30–110
DG 300VC
➔ Verloop van het schakelpunt bij controle volgens
EN 1854 gasdrukschakelaars: ± 15%.
11.4 Kabeldoorvoerset
Voor de bedrading van een dubbele magneetklep
VCx 1–3 worden de aansluitkastjes onderling d.m.v.
een kabeldoorvoerset verbonden.
De kabeldoorvoerset kan alleen worden toegepast
wanneer de aansluitkastjes op dezelfde hoogte en
aan dezelfde kant zitten en beide kleppen zijn uitge-
rust met of zonder een eindschakelaar.
VCx 1
VA 1, bestelnr. 74921985,
VA 2, bestelnr. 74921986,
VA 3, bestelnr. 74921987.
➔ Wij adviseren, de aansluitkastjes voor te be-
reiden, voordat de dubbele magneetklep in de
leiding gemonteerd wordt. Anders moet voor de
voorbereiding een aandrijving als hieronder be-
schreven gedemonteerd worden en er 90° verzet
weer opgestoken worden.
1 Installatie spanningsvrij maken.
2 Gastoevoer sluiten.
3
6
➔ In beide aansluitkastjes het gat voor de ka-
beldoorvoerset doorstoten – pas daarna het
deksel van de aansluitkastjes nemen om het
afbreken van de strips te voorkomen.
NL-14
Instelbereik
(insteltolerantie
= ± 15% van de
schakelverschil
op de schaal
bij min. en max.
aangegeven
waarde)
[mbar]
["WC]
[mbar]
2–17
0,8–6,8 0,7–1,7 0,3–0,8
5–40
2–16
1–2
12–44
3–8
100–
40–120
6–15
300
VCx 2
VCx 3
4
5
7
8
gemiddeld
instelling
["WC]
0,4–1
0,8–3,2
2,4–8