Download Print deze pagina

Aritech ATS1742 Instructieblad pagina 9

Advertenties

Tx: Gele LED. AAN wanneer er data ontvangen wordt van
apparaten in de lus.
Rx: Groene LED. AAN wanneer apparaten in de lus data
zenden naar het ATS-controlepaneel.
Jumpers
TERM (1): Systeemdatabus aansluipunt.
TERM (2): Aansluitpunt van begin van lus.
TERM (3): Aansluitpunt van eind van lus.
Zie ook "Interfacen van databus lus storingsrelais naar de ATS
controlpaneel" hieronder en installatiehandleiding van de ATS
controlepaneel.
Aansluitingen comms J1
+12, 0V: 12 V DC voedingsingang. 80 mA max., zonder
aangesloten andere randapparatuur.
D+, D−: Positieve en negatieve signaalaansluitingen van de
RS485 systeemdatabus.
Units kunnen max. 1,5 km verwijderd zijn van de 4-deurs DI of
van het ATS-controlepaneel, afhankelijk van het gebruikte type
kabel. Aanbevolen: WCAT52/54, dubbel 'twisted pair', per paar
afgeschermde datakabel.
Aansluitingen comms J2 begin van lus en
J3 eind van lus
J2, BEGIN VAN LUS: Primaire kant
J3, EIND VAN LUS: Secundaire kant
+12, 0V: 12 V DC voedingsingang.
D+, D−: Positieve en negatieve signaalaansluitingen van de
RS485 systeemdatabus.
Units kunnen max. 1,5 km verwijderd zijn van het 4-deurs DI of
van het ATS-controlepaneel, afhankelijk van het gebruikte type
kabel. Aanbevolen: WCAT52/54, dubbel 'twisted pair', per paar
afgeschermde datakabel.
(6): Aarde-aansluiting.
Aansluitingen comms J4
Storingen: Oorzaak van storing aangegeven door
relaiscontacten.
- NC: Contact 'normaal gesloten'
- C: Contact 'gesloten'
- NO: Contact 'normaal open'
N/O-4k7: Wanneer verwijderd, wordt er een 4.7 kΩ weerstand
in serie geplaatst met het N/C-contact.
N/C-4k7: Wanneer geplaatst, wordt er een 4.7 kΩ weerstand
parallel geplaatst aan het N/C-contact.
Een fout wordt geregistreerd wanneer gegevens die in de Loop
End connecties terugkomen verschillend zijn van die die
werden verstuurd doorheen de loop start connecties. In dat
geval kan de ATS controlpaneel detecteren welke
bestanddelen binnen de lus een fout maakten. Zie ook
"Interfacen van databus lus storingsrelais naar de ATS
controlpaneel" hieronder en installatiehandleiding van de ATS
controlepaneel. Indien een databus fout voorkomt, wordt de
Fault relay geënergiseerd, hetgeen kan gebruikt worden om
een alarm of andere preprogrammeerde responsen te
genereren. De toestand van de lus wordt om de 2 minuten
geverifieerd. Eenmaal de fout werd gecorrigeerd, neemt de
P/N MAINST-ATS1742 (ML) • REV C • ISS 11DEC20
Fault Relay na 1,5 à 2 minuten opnieuw zijn oorspronkelijke
staat in en nemen alle interne processen opnieuw hun initiële
voorwaarden aan.
Interfacen van databus lus storingsrelais
naar de ATS controlpaneel
Breng op de ATS1742 N/O aan en verwijder N/C.
Sluit de NC- en de C-outputpinnen aan op de fysieke input van
de ATS controlpaneel.
Opmerking:
Indien er een potentiaalvrij contact nodig is voor
een andere applicatie, breng dan de N/O aan en verwijder de
N/C. Er is een wisselcontact beschikbaar op de pinnen NC, C
en NO.
Voor het herleiden van storingsoorzaken op
de databus-lus
Controleer in het installatiemenu, optie 3 (DI database) van de
ATS controlpaneel de te pollen apparaten in de lus.
Controleer in het installatiemenu, optie 23 van de ATS
controlpaneel, voor elk van de actieve apparaten of er
pollfouten zijn.
Ga na of er storingen werden geregistreerd voor het LAN, bijv.
een verbroken kabelverbinding; voor elk apparaat dat gestopt
is met pollen zullen er 7 pollfouten geregistreerd zijn. Een
apparaat dat in de normale pollcyclus gebleven is, zal geen
pollfouten registreren.
Blokdiagram van het databus -systeem en
de aarding
"TERM" verbindingen dienen te worden aangesloten op Term
(2 en 3) op de printplaat van de ATS1742. Verwijder alle
"TERM"-jumpers op DI's en GI's die op de lokale databus-lus
zijn aangesloten.
Aanbevolen voor ATS controlpaneel databus: WCAT52/54,
dubbel 'twisted pair', per paar afgeschermde datakabel.
De afscherming van elk stuk datakabel is slechts aan één
uiteinde met aarde verbonden.
De aardaansluitingen van elk apparaat in een metalen
behuizing dienen met aarde verbonden te worden door deze
alle aan een gemeenschappelijke aarde te verbinden met
afzonderlijke aardleidingen met de databus-kabel(s), terug
naar de ATS controlpaneel.
(4): Deel Een
(5): Deel Twee
Specificaties
Maximale bedrijfsstroom
Omgevingstemperatuur
Relatieve luchtvochtigheid
80 mA
0 tot +50°C
<95%, niet-condenserend
9 / 16

Advertenties

loading