I n s t e l l i n g e n
Teksttelefoon
— Selecteer
•
hoofdtelefoon of de oorlus.
Configuratie
U kunt het apparaat configureren met instellingen die vereist zijn voor bepaalde diensten. Het is ook mogelijk dat deze
instellingen u worden toegestuurd door uw serviceprovider.
Selecteer
Menu
Instellingen
>
Standaardconfig.-instellingen
•
configuratie-instellingen van de serviceprovider wilt instellen als standaardinstellingen, selecteert u
standaard.
Std. activeren in alle toepassingen
•
activeren.
Voorkeurstoegangspunt
•
om de naam van de serviceprovider, de gegevensdrager en het packet-gegevenstoegangspunt of GSM-
Opties
Details
>
inbelnummer weer te geven.
Verb. mt onderst. serviceprovider
•
Instellingen apparaatbeheer
•
beschikbaar is, hangt af van uw apparaat.
Persoonlijke config.instellingen
•
activeren of te verwijderen. Als er nog geen account is toegevoegd en u wilt een nieuwe persoonlijke account toevoegen,
selecteert u
Nw
tvgn. Anders selecteert u
parameters of voer deze in. De parameters verschillen per geselecteerd diensttype. Als u een persoonlijke account wilt
verwijderen of activeren, gaat u naar de account en selecteert u
Beveiliging
Wanneer beveiligingsfuncties zijn ingeschakeld waarmee de mogelijke oproepen worden beperkt (zoals het blokkeren van
oproepen, gesloten gebruikersgroepen en vaste nummers), kunt u soms nog wel het geprogrammeerde alarmnummer kiezen.
Selecteer
Menu
Instellingen
>
PIN-codeaanvraag
en
•
wanneer het apparaat wordt ingeschakeld. Bij sommige SIM-kaarten kan het vragen naar deze code niet worden
uitgeschakeld.
PIN2-codeaanvraag
— om in te stellen of de PIN2-code is vereist wanneer een bepaalde apparaatfunctie wordt gebruikt
•
die met de PIN2-code is beveiligd. Bij sommige SIM-kaarten kan het vragen naar deze code niet worden uitgeschakeld.
Oproepen blokkeren
•
blokkeerwachtwoord nodig.
Vaste nummers
— om uitgaande oproepen te beperken tot geselecteerde telefoonnummers, als dit door uw SIM-kaart
•
wordt ondersteund. Als de functie Vaste nummers is ingeschakeld, zijn GPRS-verbindingen niet mogelijk, behalve bij het
verzenden van tekstberichten via een GPRS-verbinding. In zo'n geval moeten het telefoonnummer van de ontvanger en het
nummer van de berichtencentrale in de lijst Vaste nummers zijn opgenomen.
Beperkte groep gebruikers
•
(netwerkdienst)
Beveiligings- niveau
•
nieuwe SIM-kaart in het apparaat wordt geplaatst. Als u
het SIM-kaartgeheugen is geselecteerd en u het gebruikte geheugen wilt wijzigen.
Toegangscodes
— om de beveiligingscode, PIN-code, UPIN-code, PIN2-code of het blokkeerwachtwoord te wijzigen.
•
Code gebruiken
— om te selecteren of de PIN-code of de UPIN-code actief moet zijn.
•
Autorisatiecertificaten
•
bekijken die naar het apparaat is gedownload.
Instell. beveiligingsmodule
•
of de module-PIN en de ondertekenings-PIN te wijzigen.
Software-updates over-the-air
Waarschuwing: Tijdens het installeren van een software-update kunt u het apparaat niet gebruiken, zelfs niet om
een alarmnummer te bellen, totdat de installatie voltooid is en het apparaat opnieuw is ingeschakeld. Zorg ervoor dat
u een back-up maakt van de gegevens voordat u de installatie van een update aanvaardt.
Uw serviceprovider kan mogelijk updates van apparaatsoftware draadloos rechtstreeks naar uw apparaat zenden
(netwerkdienst). Of deze optie beschikbaar is, hangt af van uw apparaat.
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Teksttelefoon gebruiken
Configuratie
en maak een keuze uit de volgende opties:
>
— om de serviceproviders weer te geven die in het apparaat zijn opgeslagen. Als u de
— om de standaardconfiguratie-instellingen voor ondersteunde toepassingen te
— om de opgeslagen toegangspunten weer te geven. Ga naar een toegangspunt en selecteer
— om de configuratie-instellingen van uw serviceprovider te downloaden.
— om al dan niet toe staan dat software-updates worden ontvangen. Of deze optie
Zie 'Software-updates over-the-air', p. 30.
— om nieuwe persoonlijke accounts voor diverse diensten toe te voegen en om deze te
Opties
Beveiliging
en maak een keuze uit de volgende opties:
>
UPIN-codeaanvraag
— om het apparaat in te stellen om naar de PIN-code of UPIN-code te vragen
— om inkomende en uitgaande oproepen te beperken (netwerkdienst). Hiervoor hebt u het
— om oproepen te beperken tot oproepen naar en van een bepaalde groep personen
— Selecteer
Telefoon
om in te stellen dat het apparaat naar de beveiligingscode vraagt wanneer een
of
Gebruikerscertificaten
Zie 'Certificaten', p. 42.
— om
Gegev. beveiligingsmodule
Ja
om deze instelling te gebruiken in plaats van die van de
>
Zie 'Dienst voor configuratie-instellingen', p. 7.
Voeg nieuwe
toe. Selecteer het diensttype, en selecteer de vereiste
>
Opties
Verwijderen
>
Geheugen
selecteert, wordt de beveiligingscode gevraagd wanneer
— om de lijst met autorisatiecertificaten of gebruikerscertificaten te
te bekijken,
Zie 'Toegangscodes', p. 7.
30
Opties
of Activeer.
Verzoek PIN voor module
Als
>
te activeren