Problemen oplossen
Het juiste vacuüm wordt nooit bereikt.
Zorg ervoor dat de gasballast gedoseerd is (verticale positie, gele LED uit).
Zorg ervoor dat de olie vers is en dat het oliepeil tussen de MIN- en MAX-lijnen ligt.
Zorg ervoor dat alle poortdoppen gesloten zijn en dat ze goed werken.
Beperk het aantal verbindingen. Controleer of er lekken zijn bij de aansluitingen.
Gebruik slangen met een vacuümclassificatie.
Controleer op verstoppingen tussen de pomp en het systeem.
Controleer of er een systeemlek is. Controleer alle slangen, fittingen en
afdichtingen op lekkage.
Controleer of uw vacuümmeter op de juiste plaats staat en nauwkeurig is.
Controleer of het volumiek vermogen van de pomp geschikt is voor de grootte van
het systeem. De stroomsnelheid heeft invloed op de tijd om het vacuüm te bereiken.
Zuig drievoudig vacuüm zuigen om vocht uit het systeem af te voeren door het
systeem te spoelen met droge stikstof.
Het vacuüm neemt toe bij het isoleren van het systeem.
Zorg ervoor dat uw micronmeter zich aan de systeemzijde van de afsluiter
bevindt. De micronmeter van een verdeler met 3 poorten (2 kleppen) kan het
vacuüm van een systeem niet meten als de kleppen gesloten zijn. Gebruik een
afsluiter op de derde poort om de pomp van het systeem te isoleren (pagina 22).
Controleer of er een systeemlek is. Controleer de passende pakking. Het moet in
goede staat en vlak zijn.
De achtergrondverlichting van de olie brandt
niet wanneer de stekker in het stopcontact zit.
Zorg ervoor dat het aansluitsnoer en het stopcontact functioneel zijn en dat
de bronspanning overeenkomt met de pomp. Als de achtergrondverlichting niet
brandt en de pomp wordt ingeschakeld, moet de LED-module met olievenster
achtergrondverlichting mogelijk worden vervangen.
De pomp maakt veel lawaai.
De pomp wordt mogelijk zwaar belast.
In de hoes kunnen losse voorwerpen trillen.
Motorlagers zijn mogelijk slecht. De motor moet vervangen worden.
Misschien is de motor losgeraakt. Draai de bevestigingsbouten van de motor vast.
Het oliepeil of de toestand van de olie kan slecht zijn. Ververs de olie.
Er kunnen lekken aanwezig zijn. Draai alle aansluitingen vast of repareer ze.
32
Er komt olienevel uit de uitlaat.
Een lichte olienevel is normaal vanwege de luchtstroom die olie transporteert
wanneer deze door en uit de pomp stroomt. U kunt een tuinslang op de
uitlaatpoort aansluiten om olienevel onder controle te houden (pagina 27).
Voor grotere systemen met lange evacuatietijden kunnen langdurige
hogedrukomstandigheden leiden tot overmatige verneveling. Voeg indien nodig
olie toe als er overmatig olieverlies optreedt.
De motor start niet wanneer deze is ingeschakeld.
De modellen VP833/VPX33 hebben een softstartfunctie die de snelheid tijdens het
opstarten langzaam verhoogt. Langzaam opstarten bij lage temperaturen is normaal.
Olie in de pomp is mogelijk te stroperig geworden door vervuiling of
lage temperatuur. Gebruik verse Fieldpiece vacuümpompolie binnen de
bedrijfstemperatuur van de pomp.
De pomp is mogelijk koud. Verwarm de pomp in uw vrachtwagen/woning door
hem in een warme omgeving te laten staan. U kunt de olie in uw vrachtwagen/
woning opwarmen voordat u deze aan de pomp toevoegt.
De pomp is mogelijk koud. Open gedurende enkele seconden een ongebruikte
ingangspoort naar de omgeving totdat de pomp draait.
De spanning is onjuist. Zorg ervoor dat de juiste snoerlengte is en dat de
bronspanning overeenkomt met de pomp.
De motor is mogelijk beschadigd. De motor moet vervangen worden.
Thermische beveiliging van de motor geactiveerd. Wacht tot het apparaat is
afgekoeld tot het werkbereik en bepaal waarom het mogelijk oververhit is geraakt.
Het laden kan te veel zijn.
Niet aanbevolen voor gebruik met een GFI-stopcontact. Het circuit kan
doorslaan, waardoor het vacuüm stopt.
Er lekt olie rond de basis.
Waarschijnlijk is er olie uit de buurt van de vulopening in de behuizing gevallen
en druppelt nu door de interne behuizing. Veeg schoon en zorg ervoor dat er geen
olie wordt gemorst bij het toevoegen aan de olievulopening met wijde opening.
33